Globale reisplanning

Wij, de familie Keijser, hebben van 2010 tot 2011 met onze catamaran SeaMotions, voor een jaar een ' rondje Atlantic' gevaren. We koesteren onze herinneringen in ons dit digitale "book of memories". Daarna ben ik doorgegaan met het zo nu en dan vastleggen van het wel en wee van ons leven op land.







maandag 10 december 2012

SeaMotions is terug!

Terug, na weken van stilte. Terug, om  het gat van bijna 6 weken te vullen.

Begin november reis ik met wat loopmaatjes op een zondagochtend in alle vroegte richting Harlingen. Op zondag 4 november staat namelijk de beroemde en beruchte Berenloop op mijn hardloopkalender; 21 kilometers stampen door de prachtige afwisselende natuur van Terschelling. Om 08.00 uur ligt de Waddenzee er spiegelglad bij en piept de zon voorzichtig door de ochtendmist. De sereniteit van dit plaatje wordt snel verstoord als we inschepen aan boord van de veerboot. Om ons heen alleen maar mede-lopers met sportdrank en krentenbollen. Met af en toe een verdwaalde supporter. Op het eiland heerst een gezellige en opgewonden sfeer. Ook hier wordt het straatbeeld bepaald door hardlopers en supporters.
Samen met Agnes ga ik om 12.00 uur in de Dorpsstraat van West-Terschelling over de startmat en exact 2 uur en 2 minuten later hollen we door dezelfde Dorpsstraat over de rode loper richting finish onder de Brandaris.  Het is een geweldig leuke en mooie loop. Leuk omdat heel Terschelling is leeggelopen om langs de route zich de kelen schor te schreeuwen en zich de blaren op de handen te klappen. Mooi omdat het parcours qua natuurschoon zo divers is: via het asfalt naar Baaiduinen, Midsland, Landerum en Formerun. Door de duinen naar Midsland aan Zee. Via het strand naar West aan Zee en vervolgens via het bos terug naar West-Terschelling. 

In november werken we ook hard in de "nieuwe" tuin. De schutting aan de straatzijde is inmiddels gereed en buurman Koet (tuinman) buigt zich over het straatwerk: hij heeft voor ons een partij 10-duimers en mooie klinkers gesjacherd en stratenmaker Luuk creëert van deze berg stenen 2 parkeervakken op eigen terrein (nooit meer niet bij huis kunnen parkeren!). Ook wordt er direct een paadje langs de erker en een paadje naar de achterkant van het huis aangelegd. En omdat ze toch lekker bezig zijn, laten we eveneens meteen het bestaande straatwerk bij de voordeur in stijl brengen met deze nieuwe "oude" stenen. Kortom, een totale make-over! Voor mij brengt dit ook enig fysiek werk met zich mee. De 1,5mtr3 vierkante steentjes die er uit gehaald worden, gaan we op enig moment elders in het tuinplan hergebruiken. En zo sta ik op een ochtend deze enorme berg vierkante steentjes netjes langs een muurtje van de buren op te stapelen.


Een dag of wat later is het weer raak.
Via Marktplaats hebben we namelijk voor de nog te bouwen fietsenschuur en de veranda-/schuur voor een mooi prijsje 2000 kruispannen (dakpannen) op de kop kunnen tikken. Deze dakpannen worden bezorgd. De nieuwe parkeervakken bewijzen direct hun doel , want de -losse- dakpannen worden daar gelost. Het is een beetje de kat op het spek binnen om zo'n partij losse dakpannen langs de straat te laten liggen (ook in Heiloo zijn genoeg mensen die het verschil tussen dein en zijn niet kennen). En dus krui en sjouw ik –deels samen met Coos- 2000 dakpannen op een vrijdagochtend naar de nieuwe tuin om ook deze netjes langs een muurtje van de buren neer te zetten. Wist je dat één dakpan 2 kilo weegt? En dat x 2000 .... 
Dan ligt een enorme berg 10–duimers die over gebleven zijn nog langs de stoep. Ook deze stenen kunnen we in een latere fase in ons tuinplan gebruiken en ook deze stenen kunnen we niet aan de straatkant laten liggen. De zondag is bij ons geen rustdag als we 40mtr2 10-duimers van voor naar achter kruien en georganiseerd opstapelen langs het muurtje.

Tot slot worden een week later de houten balken voor de dakconstructie van het fietsenschuurtje bezorgd en uitgeladen op onze parkeervakken. En zo gaan Coos en ik gezamenlijk weer aan de slag om deze 14 balken van 5 meter lengte voorlopig in de schuur op te ruimen. Al het bouwmateriaal is in huis. Het enige dat Coos, alias Bob de Bouwer, nodig heeft is tijd en het juiste weer. Twee variabelen die in deze tijd van het jaar nogal ongrijpbaar zijn. 


Doordeweeks is het natuurlijk de werkplicht die roept en de weekenden vullen zich als vanzelf met allerlei activiteiten. Zo wordt er elk weekend in november wel een dag gevuld met badminton van Tico. Een toernooi in Aalsmeer spant daarbij de kroon: half 9 heen en half 7 pas weer terug. Tico speelt daar enkel en mix, maar het niveau is dusdanig hoog dat hij dit toernooi vooral als een leerzame en louterende ervaring moet zien: alle partijen worden verloren. Gelukkig beschikt Tico over een zeer opgeruimd karakter; na elke partij baalt hij 5-10 minuten stevig van zijn verlies om vervolgens met vernieuwd enthousiasme aan de volgende partij te beginnen.

Ondertussen heeft Tico zijn eerste tussenrapport én zijn eerste echte rapport gekregen. Met beide rapporten kan hij goed thuiskomen, want het zijn allemaal mooie cijfers. Het is een uitdaging voor hem om dit resultaat van zijn inspanningen voor de rest van het schooljaar vast te houden. Het nieuwtje van huiswerk maken is er inmiddels wel vanaf. Als het aan hem ligt, doet hij –vooral het leerwerk, want dat is stom- om 5 voor 12, oftewel op het allerlaatste moment. Wij, nieuwbakken brugpieperouders, laten het natuurlijk (nog?) niet zo ver komen. Dus helpen we hem met het maken van een planning en monitoren wij hem dat hij zich aan die planning houdt. Tico probeert natuurlijk alle bekende trucs en excuses op ons uit om iets maar niet te hoeven doen: "nee, de leerkracht heeft gezegd dat dat niet hoeft", "nee, het staat wel in Teletop maar de leerkracht heeft in de les iets anders gezegd", "nee, dat heb ik op school al gedaan". "Nee, straks, zo, later".
Wij, nieuwbakken brugpieperouders, willen hem op onze beurt juist helpen bij het leren leren. Hoe leer je op een handige manier rijtjes op je hoofd? Maar belangrijker, hoe leer je op een handige en efficiënte manier theoretische stof zodat je deze kennis ook kunt toepassen in plaats van alleen maar opdreunen? Begrijpend en studerend lezen en leren is het eenvoudige theoretische antwoord, maar in de praktijk best lastig voor een 1e brugklasser! Kortom, de belevingswereld van onze brugpieper en ons brugpieperouders ligt ver uit elkaar.
Parallel hieraan loopt het puberen: het afzetten tegen ons ouders. Het opzoeken, het willen oprekken en het overschrijden van grenzen is aan de orde van de dag. Van alles kan leiden tot discussie, onderhandeling en botsing. Denk aan het eten van fruit ("vies!"), het tijdstip van naar bed gaan ("ik ben de enige die zo vroeg naar bed moet, iedereen mag veel later naar bed"), het beneden moeten laten liggen van de mobiele telefoon als hij naar bed moet ("ik doe er niets mee hoor"), het via ogenschijnlijk slimme trucs denken stiekem tv te kunnen kijken in bed (helaas voor hem: betrapt!).
De woorden "straks", "zo"en "later" worden veelvuldig gebezigd en betekenen voor een 13-jarige eigenlijk niet meer dan: "nee hoor, daar heb ik geen zin in, dat ga ik -nu- niet doen".
Kortom, elke dag met een 13-jarige is weer een verrassing. Soms leuk en lachwekkend en soms hemeltergend irritant.

Sil beschouwt dit puberale gebeuren op zijn eigen manier: hij ziet en hoort alles, hij slaat de info op en doet daar misschien op enig moment zijn voordeel mee (of niet). Ondertussen zit hij in zijn eigen prepuberale fase: ook Sil is zijn grenzen aan het opzoeken en bij voorkeur opschuiven. Op school vertoont hij wat mans gedrag, doet hij soms ondeugend in de hoop door vriendjes heel stoer gevonden te worden. Vooralsnog niets zorgwekkends. Integendeel, het is volkomen gezond dat hij  -op school- even de randen van wat mag en niet mag een beetje aan het verkennen is. Op het cognitieve vlak doet Sil het uitstekend; hij heeft een prachtig eerste rapport. 

Sinterklaas heeft dit allemaal met eigen ogen gezien en natuurlijk ook doorgekregen via zijn hulppieten. Op zaterdagavond 1 december verrast hij Sil dan ook met een telefoontje. Sil's ogen stralen als Sinterklaas hém belt, ook al is het bericht van Sinterklaas dat hij vanwege het slechte, natte, winderige de Kerkelaan niet zal halen om Sil met een persoonlijk bezoek te vereren. Gelukkig heeft Sinterklaas  heel veel hulppieten. Één van deze hulppieten heeft eerder op de dag in het geheim een spoor van aanwijzigingen in Casa Keijser achtergelaten. En met behulp van die aanwijzingen kunnen Sil en Tico de zak van Sinterklaas gaan zoeken. Sil straalt, springt en is helemaal opgewonden. Tico doet zijn best zo cool mogelijk te blijven, hetgeen hetzelfde is als ogenschijnlijk stoïcijns onderuit gezakt op een stoel blijven hangen. Maar ook Tico met in beweging komen. 
De jongens worden door zwarte piet van boven naar beneden, van voor naar achter door het huis gestuurd om uiteindelijk elk met 5 vragen terug te keren in de woonkamer. Bij elk goed antwoord hoort een letter. Als elk alle vragen goed heeft beantwoord, hebben ze elk 5 letters. Met deze 10 letters samen moeten ze een woord vormen wat de schuilplaats van de zak van Sinterklaas zal onthullen. Dit half uur is haast het mooiste van de hele pakjesavond. Sil is zo puur en oprecht gelukkig dat Sinterklaas kadootjes heeft gebracht.
Ik zeg "haast het mooist", want ook het vervolg van de avond is gezellig. Coos en Tico serveren de garnalencocktail die zij 's middags al gemaakt hebben. Ondertussen gaat de door Tico huisgemaakte friet in het vet en wordt de bouillon voor de fondue opgewarmd. Tijdens het fonduen mag Sil de kado's uitdelen. Bijna elk kado is voorzien van een gedicht wat natuurlijk eerst voorgelezen moet worden alvorens het kadootje uitgepakt kan worden. Daarmee wordt het geduld van Sil danig op de proef gesteld, maar het is tegelijkertijd ook heel spannend om voor te lezen wat Sint wel niet allemaal weet en schrijft over onze kleinste engel. De opa's en oma's laten de huiselijke gezelligheid heerlijk over zich heenkomen en zijn verrast als Sinterklaas ook aan hen heeft gedacht met een gedicht en een kado. 
Als onze wensen vervuld zijn en onze buikjes rond, komt Tico nog met een overheerlijk toetje: warme wafel met ijs en fruit. Hmmm, wat een heerlijk avondje van Sinterklaas is dit.

Nu Sinterklaas vertrokken is, maken wij ons klaar voor die andere kindervriend: de Kerstman.  Ik denk zomaar dat de fietsenschuur nog even op zich laat wachten.

dinsdag 30 oktober 2012

SeaMotions in Enkhuizen

Na 7 weken keurslijf is het heerlijk als de herfstvakantie voor de deur staat. Vooral als deze begint met een weekend zeilen. De weergoden zijn ons goed gezind. Er is rustig, droog weer voorspeld met temperaturen rond de 17 graden. Helemaal niet slecht voor 20 oktober.
Een weekendje boot is wel een halve volksverhuizing: beddengoed mee, leeswerk voor ieder gezinslid, allerhande oplaadsnoeren en natuurlijk eten en drinken. Omdat het haast een eeuw geleden is dat we voor het laatst op de boot waren, heb ik geen idee wat er nog aan eetbare waar aan boord is. En dus neem ik alles wat ik denk nodig te hebben mee. En ook van alles waar ik mogelijk trek in zou kunnen krijgen. Borrelhapjes, brood, eitjes, soep, hamburgers, stokbrood, chips, koekjes, fruit. Als altijd vergeet ik ook iets: deze keer is het mijn pyama. Gelukkig wordt er geen nachtvorst verwacht en zal ik een nachtje in een t-shirt van Coos wel overleven.

Op zaterdagochtend zijn we rond 10.00 uur op de boot. Terwijl de jongens zich met de stepjes op het gladde asfalt van het parkeerterrein uitleven, spuit Coos het dek schoon en maak ik het gezellig binnen. Om 11.00 uur gooien we de trossen los en zeilen we met een windkracht 3 heel relaxed richting Enkhuizen. Ondanks een grijze en grauwe wereld om ons heen, de wereld lijkt ontdaan van elke kleur, is het heerlijk om op het water te zijn. Het tempo van leven schakelt direct terug naar de eerste versnelling: voor even we hoeven niets, moeten niets, kunnen we niets, worden we niet afgeleid, heb ik mijn dierbaren -letterlijk- binnen handbereik en is het leven buitengewoon overzichtelijk. 

In Enkhuizen keren we terug in de realiteit en verlaten we onze planeet genaamd SeaMotions. In de Oude Haven worden we verwacht voor de jaarlijkse reünie voor teruggekeerde Vertrekkers. Evenals vorig jaar heeft de Zeezot (Joop en Albertien) het initiatief hiertoe genomen. Naast een weerzien met Joop en Albertien (sinds de Azoren 2011 niet meer gezien) treffen we de grote en de kleine Pjotter en de BlueNose. We ontmoeten de bemanning van de Waterman, een 41ft Farrier catamaran en de Zeester, een zelfgebouwde Carribean40 (VanderStadt). We zien Hennie en Trijnie met hun trimaran Yana. DMoonrise, Marcel en Paula met Bram en Gijs, komen met de auto. Als vanouds ontstaat er rond 17.00 uur spontaan een borrel op de kade. Iedereen neemt wijn, bier, fris en lekkere hapjes mee. Het is een bonte verzameling van mensen bij elkaar, jong en oud, met en zonder kinderen. De gemeenschappelijke deler is het gerealiseerd hebben van de droom om langere tijd achtereen zeilend de wereld te ontdekken. Daad bij het woord gevoegd hebbend om 1 jaar of langer op een andere manier het leven te leven. Opvallend binnen het gezelschap is dat er meerdere stellen zijn die al 2x hun "rondje Atlantic"-droom geleefd hebben, ver gevorderd zijn met de voorbereidingen voor een 2e "zeilende sabbatical" of -net terug- alweer een nieuwe droom dromen. Er wordt teruggeblikt en vooruitgekeken. De mooiste ervaringen, herinneringen, plannen, voornemens en dromen passeren de revu.
Zodra het serieus begint te schemeren en het stiekem ook wel wat frisjes wordt, verhuizen we de gezelligheid naar de tjalk Schuttevaer. Deze enige nog zeilende tjalk onthaalt ons gastvrij en verzorgt een overheerlijk Italiaans buffet. Alle kids, klein en groter, vermaken zich uitstekend met elkaar: een beetje voetballen op de kade, een beetje chillen en lounchen met ieders mobiele gadgets of ouderwets een spelletje kaarten aan boord van het ene of andere schip.

Zondagochtend slapen we heerlijk uit en hebben we helemaal geen haast. Iedereen kletst nog even na met iedereen, op de kade danwel aan boord van een schip. Wij krijgen een rondleiding op de Waterman, een volstrekt andere type catamaran dan het onze. Opvallend verschil met onze Outremer zijn de hogere en bredere drijvers en hun meer naar voren doorlopende kajuit. Dat geeft veel binnenruimte. Nog een opvallend verschil is de draaibare mast. Ik moet wel bekennen dat ik niet weet wat daar eigenlijk het voordeel van zou moeten zijn (is het een voordeel?). Enfin, zo'n rondleiding laat ons óók bewust naar ons eigen schip kijken. Conclusie: een sportief zeilend juweel waar we geen afstand van willen doen. 

Rond het middaguur gaat ieder zijns weegs, kiezen de meesten het ruime sop. Ook wij, maar dan wel zonder ondergetekende aan boord. Coos vaart de boot, met als 1e scheepsmaat Tico en dekmaatje Sil de boot terug naar Andijk. En ik ga hardlopend terug naar Andijk. De ruim 13km over land past goed in mijn trainingsschema op weg naar de Berenloop op Terschelling (zondag 4 november a.s.). We vertrekken ongeveer gelijktijdig en het gehele stuk over de dijk heb ik de SeaMotions in het vizier, hol ik achter haar aan. Haar bijhouden lukt -natuurlijk- niet. Uiteindelijk komen we toch gelijktijdig aan in de jachthaven. Want in de tijd dat Coos en Tico de zeilen strijken, de stootwillen uithangen en de landvasten voorbereiden maak ik de opgelopen achterstand goed. Vanaf de steiger wuif ik de mannen tegemoet en kan ik even later de voorlijnen aannemen bij het "inparkeren".

Het liefst blijven we een paar dagen langer aan boord, maar helaas -voor Coos- roept op maandagochtend de plicht die Cmotions heet. We pakken onze spullen weer in en rijden met een hoofd vol nieuwe zeilplannen terug naar huis.

Terwijl Coos' week eruit ziet als andere werkweken, kunnen Tico en Sil (en ik) de ochtenden in pyama doorbrengen. Is er tijd voor een ouderwets pannenkoekenontbijt (op reis ontbeten we heel vaak met pannenkoeken) of slaan we -lui als we zijn- het ontbijt gewoon over en eten we pas als het lunchtijd is. Tico's agenda is maagdelijk wit. Op een paar huiswerkprojekten en een spontaan slaapfeestje (zonder te slapen) na kan hij (moet hij) therapeutisch lummelen en zich vervelen. 

De enige "verplichting" die Sil heeft, is de zwem4daagse. Elke middag (4 middagen) vanaf 13.00 uur "moet" hij even 250 meter baantjes zwemmen en "mag" hij daarna in het water spelen, schatduiken en spijkerbroekhangen. Voor mij betekent dit 4 middagen in subtropische omstandigheden langs de rand van het zwembad relaxed verpozen met leesboek en iPad (jawel, het zwembad heeft free wifi). Aldaar geen stofzuiger die vindt dat er gezogen moet worden. Geen schoon wasgoed dat opgevouwen wil worden. Geen wc die vindt dat ie hygiënisch door mij gereinigd moet worden. Geen bedden die erom smeken om verschoond te worden. Kortom, ik mag me gelegitimeerd overgeven aan de ledigheid van het bestaan. Lekker lui zijn. Heerlijk!!
Al met al is het een herfstvakantie met de juiste balans in iets doen en niets doen, iets moeten en niets moeten, iets willen en daar dan ook de tijd voor hebben.

Nu ben ik haast geneigd af te sluiten met "op naar de kerstvakantie". Maar dat zou impliceren dat het keurslijf op weg naar de kerstvakantie iets is dat elke dag afgevinkt en weggestreept moet worden. Alsof de tijd of het leven een to do-lijstje is; mechanisch en als op een automatische piloot. Nee hoor, pluk de dag!! Vandaag, morgen en alle dagen die volgen.

Verstuurd vanaf mijn iPad

maandag 22 oktober 2012

Nieuw!

Vannacht (8/10) beleef ik een enigszins doorwaakte nacht. Zonder reden ben ik rond 02.00 uur wakker en val ik niet weer in slaap. Zelfs met mijn beproefde methode om in mijn hoofd stukjes te schrijven voor het weblog wil ik vannacht de slaap maar lastig vatten. Uiteindelijk sluiten mijn ogen zich rond 04.00 uur en droom ik de laatste uren naar het piepen van de wekker een onrustige droom. Iets met mariniers (?), een bad guy en een good guy. Maar het waar, wat en waarom ontgaat mij volledig en kan ik ook niet meer en detail reproduceren. Net zoals ik het in mijn hoofd geschreven blog niet meer kan reproduceren. Vannacht had ik een prachtige update geschreven met leuke wetenswaardigheden, puntige zinnen en mooie conclusies. En nu, gewassen, geschoren en klaar voor een nieuwe dag, weet ik alleen het globale thema van het verhaal nog maar, te weten "nieuw".

Zo is Sil dit schooljaar gestart in groep 5 en "nieuw" voor hem is dat hij dit schooljaar gehuisvest is in een lokaal van een andere school dan zijn school. Zijn Benedictus-school heeft een tekort aan leslokalen en moet elk jaar noodgedwongen 2 schoolklassen onderbrengen in lokalen van de even verderop gelegen Springschans-school. Schooljaar 2012-2013 is aan Sil's klas de beurt. Vijf dagen in de week, 4x per dag, wandelt de juf met de kindjes twee-aan-twee naar de andere school (en v.v.).

Nieuw is ook dat het schoolreisje aan het begin van het schooljaar plaatsvindt. Na jarenlang constateren dat een schoolreisje aan het einde van het schooljaar -als alle kindjes toe zijn aan vakantie en tussen de sportdag en de avond4daagse in- qua planning niet het allerhandigst is. Daarom wordt het fenomeen Werelddierendag (4/10) aangegrepen voor een educatieve trip naar Artis. Een ander nieuw fenomeen is dat zich onvoldoende ouders hebben aangemeld als begeleider. Ondertekende staat ook niet te trappelen om een hele dag een groep van 6 kinderen te "managen", maar .... ik ga wel mee. En het wordt natuurlijk een geweldig leuke dag.
De insectenles is super interessant, want niet alleen leren we over de kenmerken van een insect (6 poten, een 3-delig lijf: kop, een borstdeel en een achterlijf) ook maken we kennis met een zgn. vergeten dier, de brede flappentak. We mogen hem (haar?) zelfs even aanraken. Als kers op de taart mogen we ook dé knuffelspin van Artis even vasthouden: een heuse tarantula!! Jawel, een echte!! (bij de oplettende lezer gaat nu een bel rinkelen ....een spin is géén insect).

Nieuw voor Sil is de blokfluitles op school. Elke maandagmiddag neemt zijn hele klas dit fluitinstrument ter hand om er verfijnde en subtiele tonen die moeten leiden tot melodieuze liedjes uit te blazen. Dat is nog niet meteen eenvoudig, maar Sil plukt de vruchten van inmiddels al een jaar pianoles (en natuurlijk de muzikale genen van zijn vader, haha).

Tico is ook begonnen met nieuwe uitdagingen waarbij de start op het middelbaar onderwijs natuurlijk het meest nieuw is. Een nieuwe school (PCC Het Lyceum), in een nieuwe plaats (Alkmaar), in een nieuwe klas (VWO-Extra) met allemaal nieuwe vakken (w.o. bijvoorbeeld Chinakunde, Frans en Duits). 
Na een relaxte introductieweek waarbij het elkaar leren kennen en het creëren van een team voorop staat, gaat week 2 het echte leven van een brugpieper met een nieuw lesrooster en gekafte boeken van start. 
5 dagen in de week gaat zijn wekkertje om 07.00 uur en smeert hij elke dag zelf zijn bammetjes voor de dag. Hij is selfsupporting en zelfstandig en dat betekent ook dat hij elke dag zelf bedenkt wat er in die -nieuwe- rugzak mee moet. Om 08.00 uur stapt hij vervolgens op het fietsje. Het gaat hem wonderwel goed, gemakkelijk én stressvrij af. 
Bijkomend middelbaar onderwijs verschijnsel is het "huiswerk". Hoewel hij in groep 8 af en toe al een klein beetje huiswerk had, is de tijd van serieus huiswerk aangebroken. We streven naar een dagelijks terugkerend ritme van thuiskomen, even chillen en dan beginnen met huiswerk zodat leer-én maakhuiswerk idealiter klaar is vóór het avondeten. En als dit gewoon elke dag "de regel" is, voorkomen we zoveel mogelijk "de uitzondering". Het geeft Tico én ons structuur en duidelijkheid en het minimaliseert ruimte voor discussie en onderhandeling. En geloof me, je wilt zo min mogelijk discussie en onderhandeling met Tico over de "need to do".
Al met al doet Tico het deze eerste 8 weken hartstikke goed. Op zijn manier heeft ie de planning en het overzicht prima in het snotje. Hooguit heeft hij wat hulp en begeleiding nodig bij het leren leren en het netjes en zorgvuldig werken. 

Niet helemaal nieuw, maar wel weer erg leuk is de start van het nieuwe competitieseizoen badminton. Tico speelt nu met zijn team in de -15 en de eerste resultaten zijn veelbelovend. Elke wedstrijd wordt tot nu toe met winst afgesloten. 

Ander hot news: sinds medio september ben ik gestart met het aanpakken van een jeugdtrauma en wel in de vorm van het laten installeren van brackets op mijn tanden en kiezen. Ooit, héél lang geleden, heeft mijn toenmalige tandarts Gorter (nou ja, de term tandenslager paste hem beter) met sigarettenpeuk in zijn mondhoek (jawel, vroeger werd er gewoon door iedere volwassene overal gerookt) en slecht geprikte verdoving 4 melkhoektanden getrokken om meer ruimte voor de overige tanden en kiezen te creëren. Helaas resulteerde deze ingreep in 2 boven hoektanden die geïnspireerd waren geraakt door Dracula i.p.v. het glimlachende meisje van macleans tandpasta. Hoog tijd voor een beugeloffensief. En aldus zit ik medio september bijna 2 uur achtereen in de orthodontistenstoel met een klem achter mijn lippen en tampons in mijn wangen. Allemaal "martel"instrumenten om de mond zo wijd en droog mogelijk geopend te houden als de transparante brackets met superlijm worden vastgeplakt, voorzien worden van een "hou de boel bij elkaar" ijzeren draadje en tot slot geborgd worden met elastiekjes. Om te voorkomen dat ik bij het kauwen van voedsel de brackets op de kiezen kapot bijt, brengt de orthodontist aan beide kanten een kobaltblauwe drempel op mijn onderkiezen aan. Wordt bijten bijkans onmogelijk met een beugel, kauwen kan ik nu ook haast niet meer. Elk gevoel van "contact" in mijn mond, voelt raar, gek, pijnlijk en niet van mijzelf.
Eten is niet meer wat het geweest is. Ongemerkt voor de tv een pak donkerbruintjes naar binnen schuiven, behoort, in elk geval de 2 jaar, tot het verleden. Een hap nemen van een sappige Elstar is volstrekt onverstandig en vooral erg pijnlijk. Broodkorstjes worden zorgvuldig van de boterham weggesneden. Kerrie is i.v.m. ongewenste verkleuring een no go-kruid geworden. Het liefst leef ik op vloeibaar voedsel  (cup à soup is hot) of eten dat anderszins niet gekauwd hoeft te worden (spaghetti en lasagne). Tandenstokers en spiegeltje zijn mijn nieuwe beste vrienden, zo ook het flesje water. Het zijn onmisbare hulpmiddelen om etensresten uit de plaatjes op mijn tanden te peuteren c.q. te spoelen. De uitstekende delen van de brackets en het uiteinde van het ijzeren boogje zorgen dagenlang (wekenlang) voor open wonden aan de binnenkant van mijn wangen en lippen. Het enige geluk is dat het afwisselend links, rechts, boven of onder is. En de uitvinding van een stuk was (soort van kneedbaar kaarsvet) verlicht de irritante pijn enigszins.
Een andere bijwerking is mijn afnemende behoefte om te praten. Vooral aan het einde van de dag heb ik -letterlijk- het end in de bek. Lippen en wangen willen dan nog maar één ding en dat is onbeweeglijk in de relaxstand gaan en zwijgen (en dat vindt het thuisfront helemaal niet zo erg). 
Inmiddels ben ik 5 weken verder. Naast elke tand of kies heb ik kieren en gaten en door de aanzuiging van valse lucht bij mijn voortanden begin ik zelfs enigszins te slissen. Over een week ben ik toe aan de eerste elastiekvervanging en het aandraaien van de ijzeren draad. Och, och, wat doe ik mijzelf aan ...maar ja, wie mooi wil zijn, moet pijn lijden (en mag vooral niet klagen). Nog 705 dagen te gaan...


Voor Coos is er beduidend minder "nieuws" te melden. Business is as usual en onze rots in de branding,


Verstuurd vanaf mijn iPad

vrijdag 21 september 2012

SeaMotions' laatste dag in the USA

Net voordat de avond valt checken we in op Harrison State Park. De campground oogt weinig bijzonder, maar voldoet voor een laatste nachtje slapen op Amerikaanse bodem. Voordat we de camper voor de nacht parkeren, gaan we eerst op pad voor avondeten. Op een kwartier rijden van het park scoren we een grote pizza die we in het donker voor een laatste kampvuur eten. Terwijl Tico en Sil alle houtblokken die over zijn in het vuur opstoken, gaan Coos en ik als een razende Roeland door de camper: inpakken en schoonmaken. In no time zijn de tassen gepakt, maakt Coos de "kofferbak" schoon en ga ik met hygiënedoekjes door de hut. Het eten dat we over hebben, de bal, de parasol en de ijslollies geven we de volgende ochtend weg aan onze camperende buren. 

Dan gaan we op pad voor de laatste mijlen met de camper. Rond het middaguur zijn we bij de camperrental en krijgen we een groen vinkje  bij onze naam: schoongemaakt en ingeleverd. Vervolgens hebben we theoretisch tijd zat voor van alles en nog wat, want ons vliegtuig vertrekt pas om 22.55 uur. We besluiten deze uren op de luchthaven door te brengen, want om met al onze bagage op sightseeing te gaan lijkt ons niet zo'n puik plan. JFK Airport is weliswaar een hele grote luchthaven, maar in vergelijking met bijvoorbeeld Schiphol oogt het –in elk geval het openbare gedeelte vóór de security check- erg armoedig en rommelig. En er wordt verbouwd ook. Een rondje shoppen duurt dan ook niet langer dan een half uur, maar we tikken wel een coole rugzak voor Tico op de kop. 

Een security-check op z'n Amerikaans is een waar verkleedgebeuren, of beter, uitkleedgebeuren: nog nét niet in de onderbroek schuiven we om beurten door de pieppoort. Tegelijkertijd glijdt onze –uitgepakte- handbagage door de scan. Natuurlijk hebben ze extra tijd nodig voor mijn tas: in mijn toilettasje zit nl. een nagelschaartje voor baby's. Oftewel, een schaartje zonder scherpe punt. Maar ja, een schaar is een schaar en behoeft ook deze keer weer een grondige nadere bestudering. En wederom mag het schaartje blijven!
We nestelen ons op de stoelen bij onze gate, pluggen onze apparaten (DS, iPad, iPhone) in het stroompunt en gaan –ieder op zijn eigen manier- in de wachtstand. We hebben zo'n 4,5 uur te overbruggen die uiteindelijk voorbij vliegt. Waarschijnlijk gewoon omdat we ons mentaal hebben ingesteld op lang wachten en dan valt het vaak ontzettend mee. Sil en Tico zitten vastgelijmd aan hun DS, ik type het hiervoor gepubliceerde verhaal voor het weblog en Coos leest digitaal. Af en toe laten we het bloed even stromen en strekken we de benen door een rondje te lopen. Op één van die rondjes  vinden we een verlaat verjaardagskado voor Tico: Skullcandy oordopjes. En Coos verwend zichzelf met een reis-nekkussentje.

De vlucht verloopt voorspoedig; we hebben wind mee en de vliegtijd wordt daardoor met ruim een half uur verkort. Tico kijkt films en doet een hazenslaapje, Coos knikkebolt een beetje en Sil slaapt ruim de helft van de vlucht als een roos. Pas na de landing wordt hij wakker. En ik fungeer, gezeten tussen Tico en Sil in, als voetenbank en kussen tegelijk. En dan zijn we weer thuis! Ook weer heerlijk!
Op ons landje naast ons huis ontwaren de eerste grassprieten; een groen donsje bedekt de grond. De eigen douche is weer genieten: een krachtige straal en iets meer ruimte dan de mini-douchecabine in de camper. Een fijne keuken waar het vele malen comfortabeler koken is dan op de 3-pitter in het rijdende huis. En ik verheug me op het slapen in mijn eigen bed! 
Was het dan kommer en kwel aan boord van de camper, vraag je je nu misschien af?

Nee, geenszins. We hebben een geweldige vakantie in Amerika gehad! We hebben zoveel moois gezien en bijzonders gedaan! Daar heb ik volop over geschreven. Kritische noten betreffen hooguit ons gewenningsproces aan een camper en aan het reizen met een camper.
Terugblikkend constateren we dat we zéker een week nodig hebben gehad om te "wennen". Wennen aan de andere tijdzone, handigheid krijgen in het rijden met een recreatieve vrachtwagen, een natuurlijk bioritme in het reizen creëren, voor alle spullen een handig plekje vinden en ons –als zuunige Hollanders- er bij neerleggen dat alles (alles!) geld kost!

Tijdzone: de eerste nachten worden we allemaal wel een paar keer per nacht wakker om dan met een beetje moeite uiteindelijk wel weer in slaap te vallen.
Handigheid in het rijden: voor het achteruit rijden heb je een extra mannetje (i.c. ondergetekende) nodig die buiten aanwijzingen geeft. Last minute een afslag nemen of stoppen bij een Dunkin' Donut is onmogelijk in zo'n gevaarte. Ik kan de keren dat we hebben moeten omkeren niet op 2 handen tellen. En omkeren is ook niet even 1-2-3-hup een U-turn of straatje keren. De draaicirkel van zo'n grote camper is enorm!! 
Reisbioritme: vooral in de eerste week vinden we alles druk en vol, zowel ons programma als ook het specifieke gebied waar wij reizen (Connecticut, Cape Cod, Nantucket). We hebben de eerste dagen met de camper dagelijks lange afstanden op het programma en daarmee lange reisdagen om dan te stuiten op volle campgrounds en in het schemerdonker verder te moeten zoeken. Ná de eerste week, na onze ontmoeting met vriendin Candace op het eiland Nantucket, wordt het rustiger en hebben we de tijd aan onszelf. En daarmee vinden we een ritme van op tijd opstaan, vertrekken, Dunkin' Donut, verder reizen om na het middaguur in te checken op een campground en daarna een bezienswaardigheid te bezoeken. Ook worden we handiger in het dealen met het fenomeen dat de campgrounds in de State Parks vooral in de weekenden (bijna) vol zijn, maar doordeweeks volop plek hebben. 
Handigheid in het camperen: het goede nieuws is dat onze huurcamper zo goed als nieuw is. Het nadeel hiervan is dat er naast het standaard-equipment (borden/glazen/pannen/bestek/linnengoed) niets "aan boord" is. Geen koffiepot, geen vegertje, geen matje, geen teiltje, geen tuinstoel, geen koffiepot. Helemaal niets en dat blijkt best onhandig. Natuurlijk is "in het land van de onbegrensde mogelijkheden" alles te koop, maar om dan ook daadwerkelijk al die "handige dingetjes"  maar te gaan kopen voor slechts 3 weken vakantie … We beperken het tot wat voor mij wel tot de primaire levensbehoefte behoort, nl. een stoffer en blik. Een paar keer op een dag lekker even de borstel door het huis halen, heerlijk. Elke kampeerplek in Amerika is voorzien van picknicktafel, dus 3 weken zonder tuinstoel overleven we wel. Koffie haal je in emmers op elke straathoek, dus een koffiepot hebben we in de praktijk niet gemist. Het me eigen maken van het echtelijk bed is me in die 3 weken niet gelukt. Om het matras zit een hygiënische ademende plastisch hoes, maar ik blijf het gevoel houden dat ik rechtstreeks op een plastic plaszeil lig te slapen, yek. Wat echt onhandig blijft, zijn de keukenkastjes. Deze kastjes bestaan -op een vak voor borden en bekers na- uit één grote ruimte. Tijdens elke rit gaat de inhoud van de kastjes (ketchup, pasta, pindakaas, chips, thee, koekjes, afwasmiddel) van links naar rechts en van voor naar achteren. Zo ligt ook alles dat bij het wegrijden nog op het aanrecht of op tafel staat, in no time op de grond. Een antislipmatje zou handig zijn. Afwassen in het aanrecht zonder dat je de natte vaat ergens kwijt kunt, wordt een hele natte kledderbende. Het zijn kleine dingetjes die thuis (huis en boot) vanzelfsprekend geregeld zijn en waar we niet eens over nadenken, maar die in een uitgeklede huurcamper opeens opvallend en storend afwezig kunnen zijn. 
Alles kost geld: fietsen, kanoën, bezienswaardigheid bezoeken, parkeren, you name it: vertier kost –soms veel- geld. En op de één of andere manier veel vaker en veel meer geld dan we -verhoudingsgewijs– hebben ervaren tijdens ons rondje Atlantic. Maar ja, toen was de boot ons voornaamste vertier en waren we behoorlijk zelfvoorzienend.

Al met al vinden we reizen met een camper een leuke ervaring en geweldige manier om meer van een land te zien. Tico en Sil vinden (bijna) elke avond kampvuur en BBQ geweldig en willen het zo nog eens doen. Maar wij, Coos en ik,  blijven reizen met de boot veel leuker vinden. Op pad met je eigen huis, de haat-liefde verhouding met de natuurelementen water en wind, het weidse uitzicht over de zee, het ontbreken van externe prikkels en verleidingen, het zelfvoorzienende karakter (alles wat wij handig en lekker vinden bij de hand hebben), de afwisseling tussen ZIJN en DOEN, je eigen spulletjes  ….  Zomer 2013 wordt weer zeilen. Wie weet wel "SeaMotions goes Sweden!"

zondag 2 september 2012

SeaMotions bij de Fingerlakes en Niagara Watervallen!

Woeste, ongerepte natuur maakt plaats voor glooiende hellingen. Het lijkt of we in "corn-county" zijn beland: overal maïs, maïs, maïs. We doorkruisen dorpjes, steden, car-strips, Fast-foodketens en andere commerciele uitbaters. We browsen langs "Provence"-achtige hellingen met appel-en druivenwijngaarden. Al met al is het heeeeel anders dan waar we vandaan komen. Minder overweldigend, minder spectaculair, minder indrukwekkend, maar niet minder mooi. Gewoon anders. Wel meer urbanisatie en civilisatie. En dat betekent meer georganiseerd, meer aangeharkt, meer regels, meer do's en don'ts.

Het gebied waar we naar onderweg zijn is het Fingerlakes gebied: 10 vingervormige zoetwatermeren omringd door een vriendelijke, heuvelachtige omgeving. Op papier is het lastig één meer uit de 10 stuks te kiezen. Ongeveer met de ogen dicht prikken we er eentje: Cayuga Lake en rijden we naar de campground van het bijbehorende State Park.

Onze eerste ervaring met die civilisatie is bij dit Cayuga Lake State Park:
- alleen zwemmen in het meer áls de lifeguard on duty is
- het afgezette zwemgebied(je) gaat qua diepte tot heuphoogte
- tijdens het zwemmen no floating objects (dus ook geen bal overgooien)
- bij het zwemgebeuren no running, no pushing, no horse playing
De lifeguards zijn er tot 19.00 uur. Om 18.55 uur wordt er keurig omgeroepen dat iedereen het water dient te verlaten; lifeguard duty zit er op. Bijkomstige informatie: Cayuga Lake is een meer van ca 32 mijl lengte en gemiddeld 1 mijl breed (1 mijl = 1,6km), er staat geen gevaarlijke stroming en er zijn ook geen golven.

Na een nachtje op een schitterend ruime kampeerplek rijden we door naar wat de "Grand Canyon of the East" wordt genoemd: Letchworth State Park. Dit is een door smeltend ijs uitgesleten kloof gelegen in de Genesee Vallei. Via deze kloof vindt de Genesee Rivier zijn weg naar Ontario Lake. Dit State Park dateert uit midden 1800 als de heer Letchworth de noodzaak er van inziet dit schitterende landschap te behouden als natuur in plaats van blijvend te benutten als functionaliteit voor de houtkap.

Op de wegenkaart is dit park van onbeduidende grootte maar als wij er met de auto binnenrijden, moeten we nog mijlen doorrijden voordat we bij de campground aankomen. En daar is het nog maar de vraag of er een plekje voor ons is. Het is weekend en dan zijn de campgrounds van de State Parks een geliefde "weekendje weg"-bestemming. Bij de ingang van het park staat er al met grote letters aangegeven: FULL. Het lot is ons goed gezind: er is nog één vrij plekje en daar mogen wij staan.

Gelokt door de veelbelovende woorden "Grand Canyon of the East" hebben we hooggespannen verwachtingen van het natuurschoon in dit park. Vanaf de camping is het weer mijlen rijden (nog steeds in het park) langs de kloof der kloven (in the East) naar de trail die we kunnen lopen naar drie schitterende watervallen: de lower, de middle en de upper. Rijdend en daarna wandelend ervaren we dit park als tegenstrijdig. We zien aan de ene kant te keurig gemaaide velden, te aangeharkte bossen en te georganiseerde (saaie) wandelpaden. En heel flauw: de drie watervallen zijn ook met de auto te bereiken. Aan de andere kant zien we een natuurverschijnsel waar geen mensenhand bij aan te pas gekomen is: een diepe kloof die zich door het park slingert. Alsof de aarde gescheurd is. Gelijk jaarringen van een boom zien we in de gescheurde aarde ontelbare aardlagen. De wanden gaan steil de diepte in en onderaan stroomt de onstuimige Genesee rivier. Op 3 plekken maakt het water een vrije val in de diepte.
Al met al kunnen we niet zeggen dat dit State Park niet mooi is, maar de term ongerept is hier maar gedeeltelijk op zijn plaats.

Omdat we nog niet genoeg hebben van de watervallen, rijden we op zondag 26/8 door naar de watervallen der watervallen: de Niagara Falls. Voor het gemak parkeren we onszelf voor een nachtje op een KOA Camping nabij. Over geciviliseerd gesproken: de KOA-camping is het Almere onder de campings. Rechte grindstraten, hook-up en pull-through plaatsen en tussen elke campingplaats een boompje. Weinig spannend, weinig fantasie, erg aangeharkt. Enig voordeel: een zwembad zonder lifeguard en dus mag er geravot worden in het water.

Op maandagochtend is het bewolkt als we richting de watervallen rijden. Ergens nemen we een verkeerde afslag, raken we het spoor bijster en ontdekken we nog maar net op tijd dat we een brug naderen waar we met onze camper niet onder door kunnen. Oeps... We nemen een off the road shortcut naar waar we vandaan gekomen zijn. Via wat smoezelige woonwijken rijden we vervolgens richting deze wereldberoemde bezienswaardigheid. Omdat we vroeg zijn (en omdat het maandagochtend is?) kunnen we op een groezelige Parking achter het Hard Rock Cafe onze camper voor $20 neerzetten. Van daaruit is het maar een klein stukje lopen naar het water. We hoeven alleen maar op het bulderende geluid af te lopen.

Mede vanwege de miezerige regen gaan we eerst een toertje varen in de beroemde Maid of the Mist (nog t/m 2013 mogelijk, daarna neemt na tig jaren Maid of the Mist een andere rederij het contract over). Ook staat er op dit tijdstip (en op maandagochtend?) nog geen rij bij de kaartverkoop. We kunnen direct -met een fotostop op de uitzichtstoren - doorlopen. Voordat we aan boord gaan krijgen we een blauwe regenponcho uitgereikt. En die is nodig ook. Langs de American Falls zijn het slechts mistige druppels die ons bereiken. Als de boot echter ongeveer tot onder het kletterende water van de Horseshoe Falls vaart en daar zo'n minuut of 10 blijft manoeuvreren, beschermt de poncho ons tegen het water daar waar het blauwe plastic niet wegwappert door de enorme wind die een dergelijke waterval veroorzaakt. Tico staat voorop -met een beetje fantasie- als een soort "King of the World" (Titanic) en is na afloop echt kleddernat. Sil houdt zich daarentegen op de spannendste (natste, wildste) momenten schuil achter de stuurhut. Het is spectaculair, het is enerverend, het blijkt boven verwachting leuk.

Naderhand zijn de poncho's van blijvend nut. Als we naar en over de Rainbow Bridge lopen voor een quick en dirty bezoek aan Canada is de miezerige regen getransformeerd naar serieuze regen. Vanaf de Canadese kant zien de Niagara Falls er wel hetzelfde uit en dus lopen we even snel terug als we heen gingen. En dan is het zo lekker dat je je huis dichtbij hebt: een dak boven ons hoofd en droge kleren voor het grijpen. Off we go again, terug naar de Fingerlakes. Deze keer Serenaca Lake om precies te zijn Wattkins Glenn State Park.

Wattkins Glen State Park is beroemd vanwege de "gorge", de kloof. 12.000 Jaar geleden is de rivier begonnen een spoor, een gleuf, uit te slijpen in de aarde. Het is een haast niet te beschrijven kunststuk van Moeder Aarde. De picture perfect trail door en langs de gorge doet me denken aan wat ik als kind altijd maakte tijdens de lange autoritten naar de camping in Dodenau (Duitsland): op een tekenblaadje krabbelde ik één slingerende lijn van beneden naar boven waar ik vervolgens met andere kleuren viltstift exact eenzelfde slingerende lijn langs trok. Totdat het hele blaadje vol was. Ik herinner het me als een haast medidatieve bezigheid; ik kon er helemaal in opgaan. Enfin, daar moest ik in deze gorge opeens aan denken. Ton-sur-ton grijze randen (lei)steen, zachtgroen mos en zandkleurig water. Omdat deze gorge kleinschaliger is, letterlijk meer tastbaar en dichterbij (de trail voert dóór de gorge) is het een andere beleving dan de kloof in Letchworth.

's Middags gaan we zwemmen in het Olympic size, lifeguarded zwembad in genoemd State Park. En ook hier moeten we toch weer even wennen aan de strenge regels en strakke regie.
Zo blijkt slechts een kwart van het bad opengesteld voor zwemmen (natuurlijk nét niet daar waar de duikplanken zijn). Natuurlijk geldt ook hier: no running, no diving ("feet first buddy"), no hanging on railing staircase, no holding on ropes, no floating objects, no horse playing, no pushing. En, deze vonden we ook wel heel erg to the point: before swimming wash your child with water and soap (especially the rear end).

En deze regels worden streng gehandhaafd door de lifeguards. En braaf opgevolgd door het publiek. Wij Hollanders hebben wel eens moeite om ons aan de regels te houden of te doen wat ons gezegd wordt. Maar in dit land heeft de gemiddelde Amerikaan ontzag en respect voor "het gezag". En spreekt men de gezagsdragers aan met: "yes mem, no sir". Dat vinden wij Hollanders al snel een tikkie overdreven en al die zogenaamde veiligheidsregels ook een tikkie krom. Want in dit "I sew you"-aansprakelijkheidsland mogen kinderen onder 16 jaar niet fietsen zonder helm. Maar je ziet wel motorrijders zonder helm over de highway gaan?! En dan wapens (pistolen en geweren): koop je hier bijna met zo makkelijk als een donut of een hamburger. Gekke Amerikanen.

We bewegen ons steeds verder Oostwaarts. We rijden rustig aan in de richting van de RV Rental in Branchburg (New Jersey). Een laatste overnachting is in de Hudson vallei, in de buurt van West Point. Jawel, het West Point van de beroemde militaire academie, de universitaire officiersopleiding. Vanwege de strategische ligging in 1778 gebouwd als fort. Toen was de Amerika nog een kolonie van de Britten. De locatie was strategisch gekozen; net voorbij het smalste stuk van de Hudson. En voor de zekerheid hadden ze maar een ketting over de rivier gespannen. Om die Britten, ondanks dat ze de baas van het land waren toch een beetje op afstand te houden. Gelukkig voor de Amerikanen dat onze Michiel de Ruyter zich niet in deze contreien bewoog. Hij was geheid door de ketting gebroken (net als op de Medway in Engeland). In 1850 maakt Presisent Thomas Jefferson er een militaire academie die zich (nog steeds) concentreert op het opleiden van ingenieurs (spoorweg-, brug- en havenbouwers).

We zijn werkelijk nét op tijd voor de laatste 1-uurs rondleiding, die ons een glimp laat zien van de "all American values": "duty, honour, country". Met een bus worden we rondgereden over het immense en schitterend gelegen terrein. Gids Lucy praat het uur aan elkaar.

Naast de academische input wordt de haast onvoorwaardelijke vaderlandsliefde er via eeuwenoude tradities en rituelen gedisciplineerd ingedrild. In uniforme outfit en haardracht (mannen kort, vrouwen kort of staartje). Via de ijzeren discipline op alle mogelijke pietepeuterige details (bijv. opvouwen kleding, poetsen schoenen, haardracht, etc). Door het voortdurend herhalen van procedures (bijv. voor ontbijt in het gelid opdraven en in volgorde eetzaal betreden). Hiedoor wordt doorzettingsvermogen, standvastigheid en oog voor detail gekweekt. En dat kan in "de strijd" levens redden.

Naast een volwaardige universitaire studie ('s ochtends) wordt veel tijd besteed aan sport ('s middags). Ook op het sportieve vlak geldt het adagium: het land van de onbegrensde mogelijkheden. Ongeveer elke sport (behalve cricket) kan hier beoefend worden. Alle sportfaciliteiten zijn voorhanden en van hoogwaardige kwaliteit. Tico is zwaar onder de indruk en kijkt zijn ogen uit naar al die sportende studenten op al die sportvelden. Als individuele sport overweegt hij het parachutespringen te kiezen. Boven onze hoofden zweven geel/zwarte parachutisten die -bijna allemaal- keurig in het midden van het het landingskruis landen.

Jaarlijks melden zich maar liefst 14.000 studenten zich voor deze prestigieuze opleiding aan; slechts 1200 kadetten worden aangenomen.

In dat ene -te korte- uur krijgen we een glimp mee van de efficientie van Amerika, van een fascinerende sfeer van patriottisme.

En dan, hup, gaan met onze banaan. Op naar Harrison State Park voor ons laatste kampvuurtje en onze laatste nachtje camperen.

Verstuurd vanaf mijn iPad

woensdag 29 augustus 2012

SeaMotions in de Adirondack Mountains!

Into the wild! Het land waar "De laatste der Mohikanen" zich afspeelde.
De Adirondack Mountains zijn van een geheel andere orde dan de Green en de White Mountains. Ik val in herhaling als ik zeg: groot, overweldigend groot en meeslepend mooi. Nederland past zeker 2x, misschien wel 3x, in dit natuurgebied. En 95% van dit gebied bestaat uit hellingen met loof- en naaldbomen, stroompjes, watervalletjes en grote en kleine meren. De natuur is zo ongerept. Na elke bocht of helling, zien we een "Bob Ross" vergezicht.
De mens is absoluut van ondergeschikt belang in dit onontsloten gebied. Geen internet, geen 3G en zelfs haast geen gsm-ontvangst.

Het is hier is een walhalla voor de outdoormens. De onbedorven natuur in met je rugzak. Survivallen, diep in de donkere bossen (let op de zwarte beer, de boslynx, de bobcat). Met kano en hengel dwalen over de meren en je maaltje bij elkaar vissen. Kortom, je kunt volledig eco uit je dak gaan, uniek biologisch exploreren en dagenlang niemand tegen komen.

Wij houden het bij de natuurcampings van de State Parks: dat is me primitief genoeg. Onze 1e nacht overnachten we in Wilmington Notch State Park, een bescheiden natuurcamping aan de rivier Ausable. Als we het steile pad vanaf de camping naar de rivier volgen, eindigen we bij een loodrechte rotswand en kijken we uit op een woest stromende rivier en een kletterende waterval. Dit is geen rustig beekje waar de jongens hun watermanagmenttechniek kunnen ontdekken. Niet dat ze daar tijd voor zouden hebben, want 5 minuten na aankomst zijn zij gekaapt door de 11-jarige Zack en 16-jarige Alli. In no time hebben Tico en Sil een baseballhandschoen aan, wordt er gevoetbald, gechilled bij het kampvuur en worden ze uitgenodigd het All American bbq-toetje te komen eten, te weten "smores": geroosterde marshmallow tussen met chocolade belegde creamcrackers. Moeder Beverly komt met ons kennismaken: een spraakwaterval die van geen ophouden weet. Binnen een kwartier zijn we op de hoogte van al het lief en leed in haar leven, de hele sjebeng: huwelijken, mishandeling, echtscheidingen, kinderen, kleinkinderen (ze is pas 43!), het leven in zonde met potentiële echtgenoot nr.3, haar idyllische droom ooit een "Kleine Huis op de Prairie"-leven te leiden, gewenste huwelijksreisbestemming, koopjeskrant lokale supermarkt, you name it.
Goed bedoeld, maar een beetje too much voor de afstandelijke Hollander.

De volgende ochtend vertrekken we vroeg en ontvluchten we Beverly en haar goedbedoelde initiatieven. We rijden naar het verderop gelegen Lake Placid. Jawel, hét Lake Placid van de Olympische Winterspelen 1980. Vanwege de chaotische organisatie destijds ook wel Lake Tragic genoemd. Enfin, het waren de Olympische Winterspelen waar Eric Heiden op een buitenschaatsbaan zijn 5 gouden medailles bij elkaar schaatste. Annie Borchink (wie kent haar nog?) won goud op de 1500 meter en Ria Visser zilver. Piet Kleine won zilver op de 10km. Tegenwoordig is Lake Placid getransformeerd in een "gewoon" schitterend gelegen wintersportdorp.

Na een Olympische ontbijtstop rijden we via ongeveer de enige weg die door dit natuurpark is aangelegd, richting Saranac Lake. We kopen wat brandhout bij een ouderwetse "trading post", de enige winkel-van-sinkel in de wijde omtrek. Daarna strijken we neer op de camping bij Fish Pond Lake. Voordat we een plekje mogen uitkiezen aan de oever van het meer, moeten we eerst een "bear warning notification" tekenen. Dat we maar weten wat de doen en niet te doen als we oog-in-oog met een zwarte beer komen te staan. En dat maar duidelijk is dat de camping niet verantwoordelijk is. Oftewel, we kunnen hen in het worst case scenario niet voor het gerecht slepen. Het is er prachtig! En we doen de hele middag niets behalve uitkijken over het prachtige meer en vuur maken voor de bbq.

Qua camperen doen we inmiddels (haast) niet onder voor de ervaren campercrack: elke ochtend zijn we in minder dan 15 minuten up and running. Zo ook vrijdag (24/8). Zonder heel concreet plan anders dan dat we "ergens" nog iets willen doen of zien, rijden we in zuidelijke richting. We passeren voortdurend grotere en kleinere meren, die via kreekjes en beekjes met elkaar in verbinding staan. Een soort Eilandspolder maar dan in een uitvergroot, bebost Reuzenland. Halverwege de ochtend maken we een ontbijtstop bij het low profile en ontspannen Long Lake. En daar doen we het meest onverwachte van deze vakantie, tot nu toe. Er liggen één-propeller watervliegtuigjes geparkeerd waarin je, blijkt, een rondvlucht kunt maken. Of waarmee je je op een afgelegen, niet via de weg te bereiken plek, kunt laten afzetten om einde dag weer opgepikt te worden. Althans, als je geluk hebt.
In een opwelling gaan we informeren naar de mogelijkheden. En ja hoor, 15 minuten later klauteren we in het vliegtuigje, stijgen we op en vliegen we boven een onvoorstelbaar, immens landschap. Dit is geweldig, spannend, sensationeel, euforisch bijzonder. Enerzijds het hobbel-de-bobbel vliegen en de enorme takke-herrie van de motor/propeller. En anderzijds komen we ogen te kort voor het magnifieke "birdview"-uitzicht. Als een vogel vliegen we een grote 8, zien we overal bomen-bomen-bomen-bomen en nog eens bomen. We zien meren waar je alleen met een dergelijk vliegtuig kunt komen, zompige moerasgronden, drijvende stukken land met afstervende kale bomen, schitterend gelegen blokhutvilla's, miniatuur kanovaarders. We zien uitgestrektheid. We zien het land waar ooit de indianen volgens de wetten van de natuur leefden. Voordat de Engelsen en Fransen hen en passant gedurende hun zevenjarige oorlog (rond 1857) tot op de laatste Mohikaan uitroeide.

Nog helemaal in de thrill van de vliegtocht verlaten we -jammer genoeg nu al- deze bijzondere en zeer relaxte plek. Terug naar civilisatie.

Verstuurd vanaf mijn iPad

zondag 26 augustus 2012

SeaMotions in Vermont!

We verruilen de ruigere, hogere White Mountains voor het lieflijker, glooiender, zachter ogende Vermont. Alsof de scherpe kantjes er vanaf zijn. De naam "Vermont" is afgeleid van het Franse Les Vertes Montes, oftewel "de groene bergen". Tussen de hoge, beboste hellingen liggen wijdse groene valleien.
Dit serene beeld wordt nergens (waar wij rijden) verstoord door rokende industrie of anderszins storende horizonvervuiling. We zien in dit prachtige groen vooral de voor deze streek typerende grote rode boerenschuren. Af en toe passeren we een klein dorpje met wat karakteristieke houten huizen, allen mét een veranda met (schommel)stoel. Elk dorpje heeft een kleine -eveneens houten- kerk. Zoveel is groot in dit land, maar de kerken zijn vaak van bescheiden afmeting. En er zijn er, dat moet gezegd, wel véél in haar soort: de episcopaalse gemeenschap, the methodist church, the presbyterian community, de lutherse kapel en nog veel meer religieuze stromingen.

Ook passeren we af en toe een verdwaalde "covered bridge", een houten brug met houten overkapping. Wie de tranentrekkende lovestory "bridges in Madison County" met de onvolprezen Meryl Streep en Clint Eastwood heeft gezien, heeft direct een beeld bij dit type brug.
Swift Water Bridge nr. 29 uit 1849 is bijna geheel in authentieke staat: een degelijke, deugdelijke constructie bestaande uit haast onverwoestbare dikke houten palen en balken. Het geheel is "aaneengesmeed" met indrukwekkende houten (!) spijkers. Destijds werden de bruggen overkapt om ze de beschermen tegen woest winterweer en het wassende rivierwater als de dooi na een flinke winter had ingezet en het waterpeil in de rivier steeg.

Onze bestemming is Waterbury en omgeving. Want in Waterbury bezoeken we de Ben&Jerry Ice Cream Factory. Het bezoek is van begin tot eind (een ruim half uur totaal) een goedlopende, geoliede machine. En dat bedoel ik niet cynisch. Integendeel, daar kunnen wij nog wat van leren. Amerikanen zijn ijzersterk in efficiënt en to the point communiceren.
Onze rondleiding start met een filmpje over de ontstaansgeschiedenis van dit biologische, duurzame, maatschappelijk verantwoorde, internationale ijsjessucces. Een prachtig aansprekend verhaal van 2 nerds die na highschool een schriftelijke cursus ijs maken volgen, hun spaargeld bij elkaar leggen en een tankstation verbouwen tot eerste ijssalon en dan min of meer bij toeval steeds bekender, groter en succesvoller worden. Vervolgens krijgen we een "birdview" van het productieproces (milk, cream, cream, sugar, flavor, fudge) en tot slot mogen we een klein bakje "chunky funkie chocolate chip cookie" proeven. Niks mis mee!

Onze 2e dagactiviteit is een bezoek aan een totaal ander productieproces, namelijk dat van de granietwinning. We rijden naar South Barre naar Granite Quarrier/Rock of Ages, een immense bovengrondse granietmijn. Het eerste deel van de tour is een rit met een oude schoolbus (Sil helemaal happy dat ie in een echte Amerikaanse, gele schoolbus zit) naar de top van de granietberg. Onderwijl vertelt onze gids Daisy ons over de geschiedenis van het keiharde, onverwoestbare gesteente graniet. Alles wat we horen en zien is voor ons nieuw, heel interessant en heel indrukwekkend. We kijken vanaf nu nooit meer hetzelfde naar een grafsteen, een herdenkingsmonument of mausoleum.

Deze mijn bestaat sinds midden 1800 en voorziet de mensheid met gemak de komende 1000 jaar van grijs graniet. Het delven van graniet is super arbeidsintensief, zwaar en lawaaierig. Een stellage van hijskranen en staalkabels staat als standbeeld boven op de granietberg. De hijskranen worden bediend vanuit een hokje ergens verstopt aan de zijkant van de berg. Hiervandaan heeft de machinist nauwelijks zicht op zijn hijser en hij moet aldus 100% (kunnen) vertrouwen op zijn "signaalman". De werkmannen worden met bakjes naar het te bewerken plateau gehesen waar zij vervolgens met enorme watergekoelde pneumatische boren, met cirkelzagen, met lintzagen, met supergrote wiggen en met dynamiet de brokken graniet als kaasblokjes (maar dan met een gewicht van 3 Boeings bij elkaar) uit de mijn hakken. Er wordt van boven naar beneden gewerkt en men gaat tot een open diepte van wel 200 meter.
In vroeger dagen ging dit natuurlijk veel omslachtiger en was er veel "snijverlies". Deze brokstukken, die blijkbaar niet gebruikt/verkocht konden worden, werden destijds op een berg naast de granietberg gestort. In meer dan tweehonderd jaar heeft zich daar een torenhoge "duinenrij" gevormd en ligt het er nu, onaangetast door weer en wind, als een eeuwige herinnering aan vroeger dagen.

Bergafwaarts rijden we langs de "outdoor showroom" van dit bedrijf: tussen het hoge gras verspreid liggen grote en kleinere granietblokken waar wij, de particuliere consument, ons eigen blok voor ons eigen grafsteen kunnen uitkiezen. Wordt het wel een hele grote grafsteen...

Het tweede deel van de tour is een "birdview" in de bewerkingsfabriek. We zien hoe het in plakken gesneden graniet in het gewenste model gezaagd en gepolijst wordt. En hoe een gewenste tekst of afbeelding m.b.v. een computerontworpen, rubberen mal er op gezandstraald wordt. De onder hoge druk geblazen zandkorrels ketsen af op het rubber maar schieten het vrijgehouden ontwerp uit het gepolijste graniet. Even later mogen Tico en Sil hun eigen plaatje graniet bewerken. Ze kiezen als afbeelding het lokale nationale dier: een eland.

Fascinerend dat men in dit land een toeristische attractie weet te maken van dergelijke productieprocessen. Ik denk zomaar dat je -om maar wat te noemen- als toerist niet bij Cacao de Zaan het productieproces van de cacaoboon kunt aanschouwen?

Na deze interessante rondleidingen zijn onze hersenen weer gevoed en verzadigd. We vervolgen onze weg en strijken neer op de grasgroene natuurcamping van Elmore State Park. Het is er schitterend en heerlijk rustig. Bij een ondergaande zon zwemmen we ons lijf een beetje los, we roosteren worstjes op de bbq en vallen dan moe en voldaan in slaap.

De volgende dag begint vroeg (08.30 uur) met een ochtendwandeling naar de vuurtoren op Elmore Mountain. Het is een pittige klim. De toren, ooit bedoeld als toren vanaf waar uitgekeken werd naar vuur, is van het type hoge uitzichttoren: 4 semi-open trappen leiden naar een overdekt en omhekt plateau. Vanaf dat plateau hebben Tico, Sil en ik een panoramisch uitzicht. Tot zover als we kunnen kijken, zien we groene bergen. En daarachter de contouren van de bergen die nog verder liggen. Jammer genoeg ziet Coos dit niet: zijn hoogtevrees speelt hem na de 1e vuurtorentrap te veel parten.

Op een spreekwoordelijk holletje gaan we vervolgens het pad naar beneden: voor 11.00 uur moeten we namelijk op de camping uitgecheckt zijn. We rijden naar het Oostenrijks aandoend wintersportoord Stowe. De nagebootste Oostenrijkse sfeer (chalets, stübes, geraniumbakken) vindt zijn oorsprong in de "Sound of Music"-familie Von Trapp die hier na de WO-II is neergestreken. Als we de afslag naar Spruce Peak Resort nemen, belanden we in een vanaf de weg niet te zien wintersportcomplex en zien we rondom ons stoeltjesliften en groene ski-pistes. We gaan voor een ritje rodelen: op een slee op wieltjes van een hele lange glijbaan gaan. Best leuk!

En dan, hup, verder met de camper. Op naar Charlotte, een klein dorpje van waar uit wij de ferrypont nemen om Lake Champlain over te steken. Lake Champlain is net zo groot (misschien wel groter?) als het IJsselmeer, maar dan qua vorm langwerpig uitgerekt. In 1820 ging hier de1e ferry: een klein zeilbootje. In 1824 werd dat een iets grotere pont, aangedreven door 6 paarden die -óp de pont- in monotone rondjes liepen en daarmee een waterwiel aanzwengelden dat voor de voortstuwing zorgde. In 1828 is deze pont verloren gegaan: met man en muis gezonken toen het overladen was met een kudde volvette koeien die op weg was naar de slacht.

Ons blijft een dergelijk lot bespaard en na 20 minuten meert de ferrypont af in Essex, in de staat NewYork. Op naar de wildernis, naar de grotendeels onontsloten Adirondack Mountains!

Verstuurd vanaf mijn iPad

donderdag 23 augustus 2012

SeaMotions in de White Mountains!!

Een nieuw riueel maken we ons eigen: namelijk ontbijten op de Amerikaanse manier. We halen een emmer laffe koffie, een zak zoete donuts en zachte bagels voor take-away bij Dunkin' Donut.

Via scenic routes rijden we het binnenland van Amerika in op weg naar Conway, een (toeristisch) plaatsje aan de oostelijke rand van de White Mountains, een groot natuurgebied in New Hampshire. Het natuurschoon is groots, wijds en mooi. Het is misschien een beetje te vergelijken met de Ardennen, maar dan veeeeel groter, veeeel groener en veeeel zonniger. Links en rechts passeren we kabbelende beekjes, stoere stroompjes en mooie meertjes met Indiaans klinkende namen, bijv. Ossipee Lake. Wij doen een relaxte zwem- en lunchstop bij het Engels klinkende Purity Lake in het gehucht King Pine. Ik zwem in zacht zoet water en overal waar ik kijk, zie ik hoge hellingen met dennenbomen. Enfin, onze eindbestemming is de Beach Area Camping in Conway aan de rivier Saco. We krijgen een hook-up plek vlakbij de rand van de rivier.

De komende 48 uur hebben we een actief programma voor ogen.
Eerst gaan we met grote zwembanden een stukje stroomafwaarts drijven in de -ijskoude- rivier. Dan, als de avond valt, aanschouwen we het ontstaan van een nieuwe "rivier" aan de andere kant van onze camper. Reden: het regent zooo hard dat de grond al dat hemelwater niet kan verwerken. Het stroomt om ons heen.

's Nachts hebben we het serieus koud als de temperatuur richting 45F daalt (10-13 graden?).

Op zaterdag 18/8 huren we kano's. We worden door een busje stroomopwaarts gebracht en ergens in een grasveld, in de middle of nowhere, afgezet. Van daaruit mogen (moeten) we de kano's vervolgens eigenhandig naar de rivier dragen en slepen. En we zijn niet de enigen: de gehele 8 mijl stroomafwaarts hebben we volop gezelschap van groepen Amerikanen die van een vrije zaterdag genieten. Familiedag, vriendinnenuitje, bachelor party en nog veel meer. Het is bomvol op de rivier. Iedereen laat zich in of op iets drijvends met de stroom meevoeren: kayaks, Canadese kano's, opblaasbanden. En iedereen heeft een tot de rand gevulde koelbox mee. Als deze niet in de kayak past, dan wordt deze in een speciale koelboxopblaasband meegesleept. En zij die in een opblaasband liggen, zijn verzekerd van een cupholder voor het blikje bier (of cola). Enfin, het is een boeiende bonte stoet dwarsdoorsnede van de typische -lawaaierige- Amerikaanse man en vrouw waar wij aan voorbij trekken. Na zo'n 4 uur peddelen, drijven en dobberen zijn we rond 17.00 uur weer terug bij de kanoclub waar onze camper staat.

Direct gaan we door naar het volgende programma-onderdeel: outletshoppen in Settler's Green (in New Hampshire wordt geen btw geheven). Vanwege ons moordende dagprogramma besparen we ons veel geld, want na de GAP, Nike Outlet, Adidas en TommyHilfiger ben ik eigenlijk al te moe en te hongerig om echt hardcore te shoppen. Met een bescheiden buit (voor iedereen een dingetje) halen we take-away pizza, waar we terug op de camping voor een snel aangemaakt kampvuur van smullen. Bekaf rollen we in bed.

Vanuit het motto "we zijn hier waarschijnlijk maar één keer" rijden we zondagochtend over de 302North richting Crawford Notch State Park. We maken een prachtige wandeling over een ruig pad langs een slingerend stroompje naar de Arethusa Falls: 1 uur heen en 1 uur terug. Heerlijk om met je verstand op nul je ene voet voor de ander te zetten en te genieten van de geur van dennennaalden en natte aarde.

Daarna rijden we terug naar Conway om vervolgens via de Kancamagus Highway dwars door de White Mountains te rijden naar onze volgende bestemming: Woodstock. Deze scenic route staat in de top 10 van mooiste highways in de USA. Hoewel de mededingers naar deze top 10 notering ons niet bekend zijn, is dit echt wel een mooie weg. Aan weerszijden van de weg worden legpuzzelwaardige vergezichten afgewisseld met dichte bebossing. Hoofdkleur: groen. En op zich is een bos een bos, een berg een berg en een stroompje een stroompje, maar hier in Amerika is de natuur zo overweldigend groot en veel. Onbegrensd!

Op naar Woodstock. En nee, dat is niet het hippie Woodstock uit de '60 jaren, maar gewoon een slaperig stadje waar we ons nestelen op een KOA-camping. En een KOA-camping is vooral saai en aangeharkt, maar wel praktisch en comfortabel: free wifi, zwembad, pet playground (altijd al in een hindenspeeltuin willen spelen) en wasmachine. Vooral vanwege dit laatste apparaat én de behoefte om een beetje uit te rusten, blijven we hier een dag extra.
Tico en Sil oefenen de hele ochtend hun basketballskills en ik leef me uit met wassen van de was, de camper en mijzelf.

Nu zijn wij ook weer niet de mensen om de gehele dag op één plek te blijven en dus hebben we voor 's middags een mooie wandeling uitgezocht. Aldus rijden we een stukje Noordelijk richting Franconia Notch State Park, parkeren we bij The Basin. Van daarui volgen we de pijltjes Brooks/Cascade Trail. De wandeling is helemaal naar de smaak van Tico en Sil: bijna de gehele trail klauteren en springen zij als steenbokken over de grote keien in de rivier, waar wij ons keurig aan het (ruige) pad houden. Het is schitterend te zien hoe het water de grote en kleine keien rond en glad heeft geslepen. Het ziet er uit alsof een kunstenaar helemaal los is gegaan op een supergroot blok speksteen. In werkelijkheid is de natuur de kunstenaar en heeft het voortdurend stromende water de immense grote steenplateaus geslepen tot een zacht vloerkleed dat sierlijk geplooid onder een dun laagje stromend water gedrapeerd ligt.

Bij terugkomst op de camping dit keer geen typisch Amerikaans take-away voedsel, maar een degelijk zelf bereidde pasta bolognese met -ja, gekke combinatie- lokale sweet corn (maïskolf) en frisse salade.

We gaan afscheid nemen van de White Mountains in New Hampshire en kennismaken met de Green Mountains in Vermont.

Verstuurd vanaf mijn iPad

maandag 20 augustus 2012

SeaMotions in Massachusetts!

Amerika, het land van de onbegrensde mogelijkheden en rijkdom! Dat is wat we zien als we langs de kust van Massachusetts cruisen. Vooral het schiereiland Cape Cod doet onbedaarlijk welvarend aan. We zien vooral landelijk gelegen villa's op zeer ruim bemeten kavels. Schuttingen zijn niet nodig om de erfafscheiding aan te geven. We zien vooral grote (dure) PC Hooft-trekkers rijden. Een Volvo X60 is klein in deze contreien. Het prijsniveau voor ongeveer alles ligt hoog: campground, supermarkt, fietsverhuur, midgetgolf, parkeertarieven, you name it.
En tegen onze verwachting in is het overal hartstikke druk.

We zoeken, al dan niet noodgedwongen, op het schiereiland Cape Cod elke dag een andere campground. Zo slapen we een nachtje op de rustieke natuurcamping zonder faciliteiten maar mét prachtig (zwem)meer in Nickerson State Park. Op deze "weg-van-alles" plek willen we wel een dag en nacht extra blijven, maar helaas is de camping volgeboekt. En aldus verhuizen we, na eerst een ochtendduik te hebben genomen in dat lieflijke zoetwatermeer, op Tico's 13e verjaardag (13/8) naar private campground Sweet Water Forest in Brewster/Cape Cod.

Terug naar Cape Cod: de omgeving doet ons denken aan Aerdenhout/Bloemdaal maar dan zo groot als Noord- en Zuid-Holland bij elkaar. Het merendeel van de natuur is private property en dus niet toegankelijk voor ons. Het geheel komt op ons (mij) erg aangeharkt over en vooral bestemd voor de happy few. Geen plek waar ik mij thuis voel.

De rit langs de kuststrook richting Boston blijft een soort miljonairslaan. Leuk om te zien, maar ook niet meer dan dat. Ten Noorden van Boston "normaliseert" het wat en krijgen we meer en meer een beeld hoe de (bijna) gewone Amerikaan woont. De huizen worden kleiner, de auto's worden kleiner en de algehele aanblik toont wat rommeliger, wat meer geleefd. Geleefd met een uitgesproken liefde voor hun land, want de stars en stripes wappert uitbundig bij bijna bij elk huis. En als je een echte patriot bent hang je ook rozetten in de kleuren van het land aan de veranda, boven de voordeur en/of onder de ramen. Overal langs de weg zijn de bermen opgesierd met verkiezingsbordjes: "Richardi for sherrrif", "Smith for Governor", Romney/Obama for President.

We strijken neer bij Black Bear Camping in Salisbury, op de grens Massachusetts/New Hampshire. Het campingvolk hier doet denken aan "beren": stevige dames en heren met een meer dan royaal bmi-percentage. Ook heeft iedereen wel één of meerdere tattoo's. En nog steeds zijn de campers, pick-up-up caravans en coach(bus)mobiles, met veelzeggende namen zoals Hurricane of Challenge, indrukwekkend groot.

Vanuit het nabij gelegen Newburyport stappen we op de "commuter train" naar de oudste stad van Amerika (in 1630 gesticht door de puriteinen): Boston! De stad waar de Bostonianen als eersten in opstand kwamen tegen de koloniale overheerser Groot-Brittanie. De stad waar eeuwen geleden de Amerikaanse revolutie begonnen is. De stad waar de onafhankelijkheidsverklaring opgesteld en getekend is, waarna de "Verenigde Staten van Amerika" (13 staten destijds) een feit was.
We nemen de hele dag om de Freedom Trail, die voert langs alle historische highlights, te lopen. De rodenstreep slingert ons kriskras door deze Europees aandoende stad. Aan het eind van de route, einde middag, hebben we het end in de bek. Geen van ons kan nog iets in zich opnemen en allemaal willen we gewoon a.s.a.p. naar "huis". Zo gezegd, zo gedaan.

Helemaal instorten kunnen we trouwens niet: we moeten we namelijk een plek voor de nacht zoeken. Salisbury Beach State Park blijkt vol, maar gelukkig vinden we een plekje op het terrein van Hampton Beach State Park.
Hampton Beach overigens, is het Scheveningen (of Zandvoort) van New Hampshire. Een badplaats met een groot, breed zandstrand. De boulevard, the strip, oogt een beetje plat, een beetje volks, een beetje schreeuwerig, een beetje goedkoop. Maar ach, wij zijn hier alleen maar om te slapen. De volgende ochtend gaan we na het ontwaken direct op pad: dan laten we de zee de zee en gaan we linksaf het binnenland van New Hampshire in richting de bergen, de White Mountains.

Verstuurd vanaf mijn iPad

zondag 19 augustus 2012

SeaMotions naar Nantucket

Al 10 jaar vertelt onze Amerikaanse vriendin Candace over het eiland waar ze vanaf jongs af aan haar zomers met haar familie doorbrengt. Het eiland van Moby Dick: Nantucket! We worden gastvrij ontvangen door de ouders van Candace. Het is alweer 10 jaar geleden dat we hen voor het laatst (en tegelijktijd eerst) ontmoet hebben.

Haar ouders, mr en mrs Ruddy, hebben in het gelijknamige plaatsje Nantucket een prachtig, antiek en authentiek houten Victoriaans huis aan 28 West Chester Road. Een huis waarvan de geschiedenis ver terug gaat: eind 1700 wordt het huis gebouwd door een walvisvaarder. Het huis wordt voorzien van een voor dit eiland (voor deze streek) kenmerkende "widow's walk", een soort balkon/platform op het dak van het huis. Vanaf dit balkon kan van de vrouw des huizes uitkijken over zee naar de terugkeer van haar zeevarende echtgenoot. Al dan niet tevergeefs ....

Eind 1800 wordt er -geheel in stijl- een stuk aan het huis aangebouwd. Vanaf ca. 1950 huren de Ruddy's het in de zomer en rond 1974 worden ze eigenaar van het schitterende pand.

Alles in en om het huis is in de oorspronkelijke (onderhouden) staat. Veel kleine kamertjes, veel schuin aflopende vloeren, veel deuren die klemmen, lage plafonds, meerdere badkamers met emaille ligbaden op pootjes en ouderwetse kranen, overal loden waterleidingen. En alle kamers zijn in stijl ingericht met (semi-) antieke meubelstukken. Het is alsof we in een museum gaan logeren.

In de gloriedagen van de walvisvaart gaat alles op het eiland voor de wind, maar als aardolie het nut en de noodzaak van de walvisvaart overbodig maakt, vervalt Nantucket is een diepe, economische depressie. Pas in de 20ste eeuw wordt het eiland, met haar aangename zomerklimaat, ontdekt door de rijken uit New York en New England. Tegenwoordig behoren de onroerend goed prijzen op Nantucket tot de hoogste van Massachusetts. Een brochure van een lokale makelaar vertelt ons bijvoorbeeld dat we voor zo'n 59 miljoen knip en klaar vrijstaand kunnen wonen op een ruime kavel met zeezicht...

Terug naar de realiteit: wij hebben 2 heerlijke dagen met Candace en haar familie.

Eerst neemt Candace ons mee naar het strand aan de "ruwe kant", zodat de jongens mogelijk kunnen golfsurfen. Helaas is het weekje surfkamp in Egmond niet voldoende om de Nantucketse golven van zaterdag 11/8 te berijden. Prachtige hoge rollers klappen met veel gebruis op de kust. Ik hoef zelfs het water niet in om wel nat en zout te worden.
We browsen wat door de straatjes met autenthieke, maar naaldhakonvriendelijke, kinderkopjes. De 6 -8 cilinder SUV's en pick-ups hobbelen er met gemak over heen.

's Avonds maken we kennis met het fenomeen yachtclub, The Nantucket Yachtclub. Een club waarbinnen het bol staat van de tradities, rituelen en gedragscodes. Als je lid bent, of beter, mág worden van deze semi-besloten club, dan staat er een scala aan faciliteiten tot je beschikking om het leven te veraangenamen. Denk bijvoorbeeld aan: snelle open zeilbootjes voor jong en oud, tennisbanen (dresscode: wit), restaurant (dresscode: jasje-dasje), nautische kinderclub, een "launch" (sjieke bijboot met geuniformeerd chauffeur) die je naar je zeil- of motorboot aan de mooring brengt en weer ophaalt. Llid zijn van de NYC communiceert naar de buitenwereld een zekere sociale status. Dit alles in ruil voor een flinke zak geld per seizoen.

Enfin, wij hebben er een bijzondere avond met bijzondere mensen, met interessante gesprekken en met overheerlijk eten. En, daarbij vloeit volgens onze vriendschapstraditie de champagne eens rijkelijk (onze jaarlijkse ontmoetingen worden altijd opgeluisterd met champagne).

Zondagochtend begint voor mij met een aspirientje. Daarna gaan we naar het Shipwreck & Lifesaving Museum. Het eiland blijkt omringt met wrakken van schepen die in storm of mist op één van de vele ondieptes rondom het eiland zijn gestrand. Heldhaftige reddingsacties hebben vaak weten te voorkomen dat er mensenlevens verloren zijn gegaan.

Vervolgens sjezen we door naar de yachtclub, halen we take-away lunch bij de "snackbar" en gaan we een paar uur spelevaren met de boot van mr. Ruddy. Het eerste wat Sil uitroept als we met de "launch" de motorboot naderen is: "yeah, een speedboot met 150pk!". Een 2e "yeah" volgt als de opblaastube uit het vooronder wordt gehaald en achter de boot wordt gehangen. En dan gaat het gebeuren, voor het "echie" gesleept worden door een speedboot.. Tico en Sil vinden het na een aanvankelijk aarzelend enthousiasme geweldig spannend en leuk. Om beurten gaan jong en oud, solo en samen, wild stuiterend en slingerend in en over het kielzog van de boot. Hoe laf ook, ik waag me er niet aan. Ik zie het al voor me dat ik ten overstaan van iedereen bij de allereerste wipe-out mijn bikinitop verlies. Daar kunnen die puriteinse Amerikanen helemaal niet tegen.

En dan is het zomaar opeens tijd. Tijd om afscheid te nemen van mr en Mrs. Ruddy, van Candace & Matthew. De ferry van 16.10 uur wacht op ons. Onze rijdende hut, voor $90 geparkeerd (ja, de parkeertarieven voor 48uur parkeren in Hyannis zijn Amerikaans groot), wacht op ons. Een campground in Brewster/Cape Cod wacht op ons.

Verstuurd vanaf mijn iPad

vrijdag 17 augustus 2012

SeaMotions gaat camperen!

Na dynamische dagen in een dynamisch NewYork start een volgend dynamisch avontuur: we "schepen in" in een 30ft camper! En verplaatsen we ons de komende tijd op vier wielen "on the road".

Op donderdag 9/8 melden we ons om 11.00 uur bij de Cruise America RV Rental & Dealer in Branchburg (New York). Na het nodige papierwerk worden we in een klein, warm kamertje achter een instructievideo gezet. Daarna wordt onze camper, een rijdende hut ter grootte van een vrachtwagen, voorgereden. WOW, 30ft is best erg groot ... Na nog een korte persoonlijke overdracht slaan we aan het uitpakken van onze bagage en het inrichten van ons tijdelijke mobiele huis.

Vervolgens gaan we op pad om 1. benzine te tanken, 2. boodschappen te doen en 3. richting het 190 mijl verderop gelegen Mystic te rijden. Geen misselijk programma kan ik je vertellen. Enerzijds omdat het best even wennen is om in zo'n grote RV te rijden en te manoeuvreren (in Nederland heb je voor dit formaat wagen een groot rijbewijs nodig). Anderzijds omdat we een behoorlijk deel van de route richting Mystic langzaam rijdend tot stilstaand verkeer hebben. Jawel, in dat grote Amerika zijn grote files!! En dat ook nog eens op tolwegen-/bruggen, waarvoor grote bedragen gevraagd worden (bijv in één keer $ 26 neertellen om de George Washingtonbrug -over de Hudson Rivier- over te mogen rijden).

Rond 19.00 uur arriveren we bij de KOA Campground North Stonington (Connecticut). De jongens duiken direct in het zwembad en wij verdiepen ons in de "hook up"-handelingen (stroom/water/afvoer). Pfff, wat een dag hard werken.

We hebben een snaarstrak programma en rijden dientengevolge op vrijdag door richting Hyannis (Massachusetts). In Newport (Rhode Island), het zeilersmekka van deze streek, maken we een stop en bewonderen we een aantal super(motor)jachten en 2 Gunboats (supersnelle, superstrakke catamaran). Daarna rijden we naar het startpunt van de "Cliff Walk" om Amerikaans welvaren te aanschouwen. Langs de zuidkust van Rhode Island staan namelijk de meest indrukwekkende villa's, waarvan ook een aantal van binnen te bezichtigen is. En wij willen weleens eens zien in wat voor vakantiehuisjes de rijkste Amerikanen hun zomervakantie spenderen.

The Breakers Mansion is het grootste vakantiehuisje: een 70 kamers tellend paleis, gebouwd in 1895 door de kleinzoon van scheeps- en spoorwegmagnaat Cornelis Vanderbilt. Via een informatieve audiotour horen we over de marmeren mozaïeken in de biljartkamer, het bladgoud in muziekkamer, de titaniumpanelen in de zilveren kamer. Over de geheime gangetjes tussen alle kamers voor het personeel, zodat zij zo goed als onzichtbaar bleven voor de familie en over de dagelijkse verkleedpartijen voor alle programma-onderdelen van een gemiddelde dag van de kinderen Vanderbilt (voor het ontbijt, voor het musiceren, voor het zwemmen, voor de lunch, voor de verplichte middagdut, voor het tennissen, voor het zeilen, voor het paardrijden, voor het diner (het diner overigens apart van de ouders; pas na je 16e mocht je bij hen aanschuiven). Ze waren er maar druk mee.

Dat is Amerika op z'n rijkst. The Breakers is met recht een paleis. Het geheel is -best heel smaakvol- ongelofelijk overdadig en over the top: het glimt, het schittert, het sprankelt, het flonkert, het straalt, het blinkt, het glanst. Alles het beste van het best, het mooiste van het mooist, het grootste van het grootst, het duurste van het duurst. Geld speelt geen rol.

Als we na ruim 2 uur de overweldigende villa uitrollen, begint het te regenen. Als we net in onze hut zijn, breekt de hemel helemaal open en valt de regen met bakken naar beneden. En weet je, ook de Amerikaanse regendruppels zijn groter dan in Nederland. En, als het in de zomer in dit gebied regent, krijg je de donder en bliksem er gratis bij. Geparkeerd naast The Breakers en met uitzicht op de oceaan, zitten we het noodweer uit. Geen straf trouwens met een maaltje zelfgemaakte spaghetti bolognese op tafel (met een beetje hulp uit een potje).

Het is inmiddels 5 uur en we hebben nog zo'n 60 mijl te gaan richting de omgeving Hyannis. Voor het donker wordt (rond 8 uur), willen we een plek voor de nacht gevonden hebben. Uiteindelijk belanden we na wat omwegen, straatje keren en U-turns maken om half 8 -voor ons gevoel in the middle of nowhwere- in East Warham bij Jellystone Campground. Op deze natuurcamping porren Coos en de jongens -in de motregen- hun eerste vuur op. En even later vallen we in slaap bij het meditatieve geluid van druppels op het dak van onze hut.

Op zaterdag is het vroeg dag. Om 06.45 uur hobbelen het bos uit en rijden we de snelweg op naar Hyannis (Massachusetts). Vanuit Hyannis vertrekt om 09.20 onze ferry naar Nantucket. Het weekend zijn wij namelijk te gast bij de Ruddy Family, de ouders van Candace.

Verstuurd vanaf mijn iPad

dinsdag 14 augustus 2012

SeaMotions in New York!

Dinsdag 7 augustus is het zover: SeaMotions goes USA. Een soepele treinreis brengt ons naar Schiphol en een soepele vliegreis brengt ons naar NewYork. Nadat de USA-customs een foto en vingerafdrukken hebben genomen, mogen we het land van de onbegrensde mogelijkheden binnentreden.

Een taxi brengt ons naar ons hotel met de toepasselijke naam The NewYorker, zeer centraal in Midtown / Manhattan gelegen op de hoek 8 Avenue/34 East Street. Onze hotelkamer bevindt zich op de 32ste verdieping en heeft schitterend uitzicht op het Empire State Building. Althans, als we ons een weg naar het raam óver de koffers en langs de queensize bedden heen weten te werken. De familiekamer is niet zo heel groot...

NewYork verdient met verve de titel "the city that never sleeps". Het is er nooit en nergens stil. Ook niet in de hotelkamer op de 32ste verdieping. 24/7 is er overal het lawaai van straatwerkers, optrekkend verkeer, gillende sirenes, brommende airco's, tikkende waterleidingen, piepende douchekranen en nog veel meer.

De 1e avond hebben we een supergezellig, quick dinner met (schoon)familie Genee-Keijser; zij doen ook een paar weken USA en het is wel héél bijzonder dat we ons op dezelfde dagen in hetzelfde land, in dezelfde stad en in hetzelfde hotel bevinden.

De 2e dag browsen we met het gezin door NY met als globaal doel Rockefeller Centre en Central Park. Al wandelend halen we ons ontbijt en lunch bij stalletjes op straat. Om halverwege de dag wat af te koelen (het is zo'n 27 graden), lassen we een bezoekje aan de Public Library in.
Een prachtig openbaar gebouw met bij de entree 2 leeuwen genaamd Patience (geduld) en Fortitude (standvastigheid). In deze bieb staan zo'n 6 miljoen boeken en 17 miljoen documenten. En niet één boek of document kan worden geleend. In indrukwekkende leeszalen is wel een heel groot aantal boeken in te zien, bijvoorbeeld per land de biografie van achternamen. De naam Keijser komt vanaf eind 1500 alleen als Keyser terug. Natuurlijk worden wij getriggerd door de geschiedenis van een zekere Pieter Keyser. Deze Pieter maakte als "opperste piloot" een zeereis naar "de onbevaren zee" richting Java. Helaas moest hij zich ter hoogte van Madagascar als gevolg van muiterij onder de bemanning terugtrekken. Pieter deed tijdens deze reis op het zuidelijk halfrond meer dan 300 waarnemingen omtrent de sterren en vormde hen tot nieuwe sterrenbeelden. Deze Pieter was niet de enige Keyser; andere Keysers in deze tijd waren vooral actief als ambachtsmannen op het gebied van beeldhouwen/steenhouwen. De namen Nierop, Stoop, Woestenburg, Leegwater hebben we niet terug kunnen vinden in de verschillende edities.
Maar als we Patience en Fortitude hadden getoond was het wellicht een succesvoller zoektocht geworden.

We vervolgen onze weg naar Rockefeller Centre om "on top of the Rock" te gaan. Ogen dicht als we de toegangsbewijzen kopen (my god, ze weten wel prijzen te vragen) en een half uur later zoeven we supersnel naar de 69ste verdieping. Ondanks het feit dat het zicht wat heiig is, vinden we het uitzicht overweldigend. Alle wolkenkrabbers zien er vanaf deze hoogte uit als goed gesculptuurde zandkastelen. De Hudson Rivier meandert langs de rand van het supercentrum en heel in de verte ontwaren we het Vrijheidsbeeld. Central Park ligt als een groen vlekje tussen al dit steen, beton, asfalt en water in.

Central Park is ons volgende doel en heel specifiek fietsen in Central Park. In de praktijk blijkt het fietsen vooral leuker te klinken dan te doen. De fietsen zijn (uit veiligheidsvoorschrift?) formaat kinderfiets (zodat je lekker makkelijk met je voeten bij de grond kunt?). En, als zuunige Hollander kan ik het niet nalaten te vermelden, hiervoor betaal je -voor een uurtje fietsen!- een hoofdprijs ($15 per uur, per fiets). Enfin, de jongens vinden het geweldig.

Met de taxi (veeeel goedkoper dan uurtje fietsen) laten we ons terug naar het hotel rijden. We passeren nog even Times Square en Broadway. Tico en Sil hangen met open mond met het hoofd uit het raam: wauw, ál die flikkerende, schreeuwende flatscreens op ál die gevels.

We leven onze dag New York op z'n New Yorks: in een moordend tempo! Terug in het hotel hebben we namelijk welgeteld 30 minuten om ons op te frissen en klaar te maken voor onze volgende dinnerdate: eten met Candace. We hebben in maart 2011 op Bonaire afscheid van elkaar genomen en ontmoeten elkaar in augustus 2012 weer in jazzclub/restaurant The Blue Smoke voor een hapje onvervalst Amerikaans BBQ-eten. Zo leuk, zo gezellig, zo vertrouwd!

En dan zit New York er weer op voor ons: op donderdag 9 augustus worden we om 09.00 uur door een taxi opgehaald en worden we naar de camperverhuurder in Branchburg gebracht. We gaan beginnen aan een volgend avontuur.

Verstuurd vanaf mijn iPad