Globale reisplanning

Wij, de familie Keijser, hebben van 2010 tot 2011 met onze catamaran SeaMotions, voor een jaar een ' rondje Atlantic' gevaren. We koesteren onze herinneringen in ons dit digitale "book of memories". Daarna ben ik doorgegaan met het zo nu en dan vastleggen van het wel en wee van ons leven op land.







zaterdag 30 april 2011

Atwood harbour

De nacht in deze ankerbaai is heel donker en heel rustig. Alleen de sterren en de golfjes die op het strand rollen helpen ons te orienteren als we gedurende de nacht soms even wakker worden en naar buiten gluren.
Je gaat niet naar de Bahama's voor haar rijke cultuur en historie. Het meest genoemd in deze geschiedenis is overigens de landing van Columbus ergens eind 1400; diverse wetenschappers hebben op basis van oude logboeken en kaarten jarenlang gediscussieerd of hij als eerste in Samana Bay aan land ging of dat het toch bij het eilandje San Salvador was. De weegschaal lijkt nu uit te slaan ten gunste van San Salvador.
Wij zijn hier voor de kristalwitte stranden en het azuurblauwe water. En dat laatste vinden we hier volop. De kleuren zijn strelend voor het oog: een blauwe hemel met af en toe een witte wolk. Zwembadblauw water met wit strand en onze bruin gekleurde kindjes die lekker met hun bodyboard en surfplank aan het spelen zijn.
Onder water is er vooral zand en af en toe een "grasveldje". Coos snorkelt een conch naar boven waarvan hij het vlees 's avonds in een curry doet. En hij vindt een sand dollar, een hele aparte fossielachtige schelp. We gaan met de dinghy een soort van mangrove-kreek op. In het midden van deze door strandjes en mangrove-bomen omgeven kreek, treffen we een stilleven van een zandplaat aan met daarop een paar roze-rood gekleurde conch schelpen. Net als ik bedenk dat er nauwelijks vissen in het water lijken te zwemmen, zien we iets groots bewegen. Voorzichtig volgen we het met onze dinghy, waarbij Tico en met onze snorkelhoofden half in het water hangen. Het is een haai! En even later zien we ook nog een grote rog. Wauw, het is geweldig om deze dieren die je normaal alleen in een aquarium ziet, in het wild te bewonderen.
Op de terugweg naar de boot slepen we Coos op de surfplank achter de dinghy. Hilarische taferelen als hij hierop probeert te "waterskieën", hetgeen bijna maar toch net niet lukt.
Morgen (zaterdag) gaan we vroeg ankerop om 75 mijl in noordwestelijke richting te zeilen. Bestemming: Rum Cay

donderdag 28 april 2011

Providenciales, Mayaguana, Atwood harbour

De zeiltocht naar Providenciales, het dichtbevolkste eiland van Turks & Caicos, voert vanaf Big Sand Cay door Fish Channel. We gaan van bijna oneindig diep donkerblauw water over naar ondieper turquois water; via 10 meter diep naar 6 meter, naar 4 meter, naar 2.20 meter.. We varen minstens 30 mijl in azuurblauw water van 2-3 meter. Het is alsof we in een reuze-zwembad aan het zeilen zijn. In "Provo" koersen we aan op South Side Marina om diesel te tanken. Via een smal en ondiep kanaal (minste diepte 1.40 meter) komen we aan in de kleine marina van cruisers voor cruisers alwaar een heus welkomstcomitee ons op staat te wachten om de lijnen aan te nemen. Voor we het weten zitten we onder gazeebo bij dagelijkse BYOB-borrel ( bring your own booze-borrel). Tico en Sil vinden direct speelkameraadjes in onze Duitse buurkinderen die op een Baltic Cat 43 genaamd "HundertWasser" een rondje Atlantic doen. Het parkeerterrein van de marina leent zich uitstekend voor een potje "muren" (voetballen via de muur) en "lummelen".
Het kost een paar centen, maar omdat het zo gezellig is, blijven we nog een dagje extra in de marina. Ik haal mijn hart op aan de Amerikaanse supermarkt. Fascinerend wat een TellSell-achtige gadgets ogenschijnlijk willekeurig in de gangpaden hangen: anti-druip deksels voor als je een blikje wilt laten uitlekken, allerlei soorten, maten afsluiters om de kingsize zakken chips tussentijds af te sluiten, speciale schuifdingen om je onderlaken vast te klemmen aan je matras, je kan het zo gek niet bedenken. Jammer dat de prijzen van ongeveer alles hier sky high zijn ? gelukkig staat de USdollar gunstig t.o.v. de euro. 's Avonds gaan we bbq-en onder de gazeebo en wederom is het reuze gezellig.

De volgende dag, woensdag, vertrekken we dan echt voor een tocht van 70 mijl naar Mayaguana, het eerste eiland van de Bahama's dat we aan doen. Het waait behoorlijk door vanuit het oost-zuidoosten en we speren voor het lapje over het water. Abraham's bay, de aanvankelijk voor de hand liggende "all weather" ankerbaai van dit eilandje met slechts een handjevol inwoners, ligt weliswaar achter een fors rif, maar bij deze wind wel recht op de wind. Extra studie in de pilot vertelt ons dat we mogelijk beter liggen aan de westkust bij North West Point of Betsy's Bay. Als we bij Devil's Point met 9 knopen snelheid rechts af richting de lijzijde van het eiland scheuren beginnen beide vislijnen te ratelen! Tico verliest 2 tonijnen voordat ie ze ook maar binnen heeft kunnen draaien. Coos' vis moet een tijdje aan de lijn (die helemaal op z'n eind is) blijven hangen, omdat we druk zijn met het wegdraaien van de fok. Terwijl we nog steeds zo'n 7-8 knopen zeilen, draait Coos de al moe gezwommen tonijn aan bakboord eenvoudig binnen zijn tonijn binnen. Tico heeft inmiddels een 3e tonijn aan de haak, maar deze heeft een sterke eigen wil en springt 2 meter voor de boot tot Tico's grote frustratie alsnog van de haak.

We gaan bij North West Point, voor een van god en alles verlaten oninteressante kust, voor anker. Een halve mijl naast ons ligt een enkele andere boot. We smullen van de tonijn en vallen daarna met een doorgewaaid hoofd direct in slaap.

Op donderdag gaat het biologische wekkertje om 06.00 uur. We willen op tijd vertrekken. Het waait met een stevige bries uit het oost-zuidoosten en wederom voor het lapje scheuren we naar onze volgende bestemming: Atwood Harbour op het eiland Acklins, 50 mijl westwaarts. De naam Atwood Harbour doet vermoeden dat dat een pittoresk Bahamiaans dorpje met haventje is. Niets van dat alles. Het is een hoefijzervormige, zeer beschutte, ankerbaai. Maar wel eentje met een smalle ingang tussen verschillende riffen. Volgens de pilot koersen wij af op een ankerbaai waar de afgelopen jaren minstens een dozijn boten in probleem zijn gekomen? Niet echt geruststellend voor mijn zorgelijke geest, maar volgens Coos is er echt niets om me druk om te maken. Hij doet de navigatie via de iPhone (Navionics is echt een geweldige app!) en ik sta achter het roer. En inderdaad gaat het binnenvaren in deze ankerbaai van een leien dakje en komen we terecht in een werkelijk prachtige beschutte baai met geweldige ankergrond. Net na het middaguur leggen we het anker "met het handje" op het strand en liggen we vervolgens op slechts 5 meter voor het strand in 1.20 meter diep water. In no time liggen (staan) de kinderen in het helderste water en waden ze ook naar het strand. Coos en ik benutten de ondiepte om al staand het onderwaterschip te ontdoen van aangroei en de rompen eens goed te poetsen.

Morgen (vrijdag) blijven we hier nog een dagje liggen!

PS: zodra we weer internet hebben, zullen we nieuwe foto's uploaden.
PS2: Wil je weten waar deze plekken precies op de kaart liggen, klik dan door in 'Waar zijn we nu'

maandag 25 april 2011

180 mijl naar Big Sand Cay, Turks & Caicos!

Op vrijdagochtend gaan we om 06.00 uur ankerop en motoren we Baia de Samana uit, toch nog zo’n 25 mijl tegenwind. Dan kunnen we een stuk afvallen en krijgen we, met een noord-noordoosten wind, een net aan bezeilde koers. In de verte zien we dikke wolken met regen voorbij trekken en oplossen. En dan hebben we een strakblauwe hemel. ’s Avonds en ’s nachts blijft het helder en vanaf 23.00 uur vergezeld een ruime halve maan ons op weg naar een nieuw avontuur. ’s Nachts kakt de wind een beetje in en blijft ie op de grens van “moet de motor bij of niet” hangen. Om 05.00 uur valt de beslissing ten nadele van het zeilen: er is te weinig wind en dus te weinig snelheid, terwijl we wel een deadline hebben voor wat betreft aankomst op Big Sand Cay: bij daglicht! We vervolgen de tocht aldus motorzeilend en vermaken ons met een domino competitie, we lezen en we staren wat voor ons uit. Zo’n 30 mijl voor Big Sand Cay worden we opgeschrikt uit deze meditatieve toestand als er laag boven het water, achter ons “opeens” een helicopter van de US Coast Guard hangt. We zwaaien naar elkaar en dan draait de heli met een sierlijke boog weg van de boot.

 

In de middag zien we het eilandje liggen, omringd door turquoize water en om 15.00 uur laten we ons anker vallen in het prachtigste blauwe water en voor een schitterend wit zandstrand. We zijn de enige boot en hebben het eiland voor onszelf.

 

We gaan met de dinghy naar het strand en vergapen ons aan de fijne zand, de kleine schelpjes, de zandkleurige hagedissen, de oneindige uitzichten en de contrasterende kleuren tussen water, strand, lucht. Tico en Sil leven zich helemaal uit met bodyboards in de branding, met een gevonden bal (boei) en een grote zandkuil.

 

De volgende dag staat een “gewone” dag gepland en dat betekent zoveel als SCHOOL. We zijn serieus aan het werk als ik ineens ontdek dat we de dag ervoor de bodyboards op het strand hebben laten liggen… Hebben wij geluk dat deze bij hoog water niet weggespoeld zijn. Als de mannen de bodyboards gaan ophalen, ontdek ik een grote rog onder de boot. Tico en Sil bewonderen het enorme beest vanuit de dinghy, over de rand hangend met hun hoofden in het water. Coos en ik zijn vele malen dapperder en zwemmen naar het beest toe. Tico en Sil vervolgen school, Coos doet wat reparaties aan de huik en ik maak een overheerlijke, frisse rijstsalade voor lunch.

 

In de middag gaan we weer naar het strand en vermaken de kinderen zich uren met bodyboarden in de branding. Coos en ik wandelen een rondje over het eiland dat we helemaal voor onszelf hebben Dat gegeven, dat er hier verder helemaal niemand anders is, maakt deze plek al heel bijzonder voor ons. We verwonderen ons over de hoeveelheid vuilnis die ook hier aanspoelt: slippers, plastic flessen, doppen, glazen flessen, boeien, plastic oliedrums, veiligheidshelmen, kratjes, kokosnoten, visnet, touw, etcetera. Kortom, vooral “menselijke” rotzooi van vissersboten, zeilboten, vrachtschepen en boorplatforms. We klimmen naar de vuurtoren, of beter, wat ooit een vuurtoren was. De oorspronkelijke grote vuurtoren is “door haar hoeven gezakt”: het ijzeren frame is volledig verroest en aan het verdwijnen. De nieuwe vuurtoren, een paal met een licht, welke door zonnepanelen via accu’s zou moeten werken, is eveneens een stille dood gestorven. Op enig moment is men gewoon opgehouden de accu’s te vervangen; de oude accu’s staan nog als stille getuigen onderaan de paal.

 

Aan het einde van de dag, als we net uit het water klimmen bij de boot, ontdekken we een ander groot zeebeest vlak naast de boot. “Huh, is dat een haai?” Nee, het blijkt een echt hele, grote barracuda. Brrr, blij dat we niet meer in het water liggen.

 

Wat een relaxte dag in een paradijselijke baai bij een paradijselijk eiland!! Dit is ons vooruitzicht voor de komende weken als we een beetje gaan “browsen” door de Bahama’s!!

 

PS: zie het rechterkader voor de foto’s van dit aards paradijs!

 

 

Baia de Samana/ St. Barbara (Dom.Republiek)

Na een rustige nacht voor anker in Baia Escondida (verborgen baai)  worden we de volgende ochtend wakker door enorme regenbuien. Het blijft de hele ochtend regenen en de boot is direct lekker ontdaan van al het zeezout van de Mona Passage. Aan het begin van de middag verhuizen we naar Baia de Samana, bij het stadje St. Barbara. We kiezen onze ankerplek uit op basis van wifi-ontvangst. Na een kwartier krijgen we al bezoek van de officials: de Marina de Guerra met assistent en tolk. Het gebruikelijke ritueel van paspoorten, bootpapieren, crewlist volgt. De tolk informeert ons vervolgens dat we ons nog bij de Port Authority dienen te melden om de “port fee” te betalen. Dit gaat vergezeld van wat dreigende taal dat er geen despacho wordt afgegeven door de Commandancia als de port fee niet is betaald. In de pilot van Frank Virgintino hebben we gelezen dat dit een ten onrechte geheven fee is die je niet hoeft te betalen (maar die meestal wel betaald wordt vanwege die dreiging op het niet verkrijgen van een despacho). Als we naar de kant gaan, worden we inderdaad bij het hokje van de Port Authority aangehouden. Een net iets eerder aangekomen Amerikaans jacht heeft zojuist de fee betaald. Wij stellen wat kritische vragen als ons maar liefst 40 USdollar in rekening wordt gebracht voor het achter je eigen anker liggen in een wat vervuilde baai zonder enige faciliteiten. Natuurlijk kunnen ze hun kromme verhaal niet recht praten en ze verwijzen ons de volgende ochtend voor 12.00 uur naar het kantoor van de Port Authority te gaan om het met de baas te bespreken.

 

De volgende ochtend gaan we op tijd naar de Port Authority. We komen in een gebouw waar een bewaker met een enorm geweer (!) ons naar boven verwijst. Op de 1e verdieping treffen niemand aan die “baas van Port Authority” zou kunnen zijn; sterker nog, we zien helemaal niemand. De hele etage, het hele gebouw, oogt buitengewoon armoedig: in het trappenhuis ontbreekt een plafond, in de kozijnen ontbreekt de helft van de shutters, deuren hangen scheef in de deurlijsten. En de bewaker weet het ook allemaal niet. Wij zijn niet van plan te gaan wachten op iemand die misschien helemaal niet gaat komen en dus gaan we op weg naar de Commandancia om onze despacho op te halen.

 

Bij het kantoor van Marina de Guerra worden we welkom geheten door bewakers: eentje in een smetteloos witte outfit met pistool in holster. En een casual geklede man met revolver op zijn rug achter zijn broekriem gestoken. My god, iedereen is hier gewoon zwaar bewapend en ik weet niet of ik me daardoor veiliger voel of juist niet. De Commandancia is er (nog) niet, maar we mogen even wachten. Na een kwartiertje komt er een grote, dikke, niet eens zo’n oude, zwarte man in casual kleding en met nette schoenen aan. Iedereen springt in de houding en knipt en buigt voor deze meneer: dit is vast de Commandancia.

In zijn kantoor annex slaapkamer doen we weer het rondje paspoorten, bootpapieren en crewlist. We sturen Sil op charme-offensief door het gebouw; met zijn blonde haar, blauwe ogen en innemende glimlach heeft hij in no time alle zwaar bewapende mannen en de secretaresse in zijn pocket. Op geen enkel moment wordt gevraagd of gecontroleerd of we de port fee wel betaald hebben. Na ongeveer 20 minuten en tegen betaling van 10 USdollar zijn we een despacho rijker.

 

Het stadje St. Barbara is fascinerend en overweldigend. Over de weg scheuren brommertaxi’s en brommer-riksja’s tussen grote glimmende SUV’s en MPV’s door. Het is een herrie van jewelste. Voor een stoplicht wordt het helemaal een mierennest van al deze vervoermiddelen en dat alles gehuld in de nevelen van uitlaatgassen. We zien langs de boulevard lokale drinkgelegenheden waar door de mannen volop domino gespeeld wordt. Op de stoep liggen veel schurfterige, broodmagere straathonden met manke poten en etterende wonden; zelfs al niet-hondenliefhebber een schrijnend gezicht. We lopen een stuk de stad in op weg naar de groente- en fruitmarkt. Daar is het helemaal een kakafonie van geluid, geur en kleur. Overal winkeltjes waar uiteenlopende spullen uitgestald staan, er zijn pick-up’s waar vanuit de laadbak sinaasappelen, ananassen en meloenen verkocht worden, er zijn stalletjes waar vers geslachte kip in de volle zon ligt uitgestald. Binnen in de markt liggen bergen groente en fruit en een keuze die we lang niet gezien hebben: brocolli, bloemkool, sperziebonen, aubergine, paprika, kool, sla, wortel, (zoete) aardappels, uien, bleekselderij, kokosnoten, prei, koriander, peterselie, bosui, etcetera. Voor weinig pesos kopen we heel veel groente en fruit. We vullen onze boodschappentrolley en –tassen. In de supermarkt laten we het vlees voor wat het is, het ziet er niet zo aantrekkelijk uit. Terug naar de boot durven we een brommer-riksja te nemen, alhoewel ik er wel met samengeknepen billen in zit.

 

Halverwege de middag gaan we ankerop en verlaten we Baia de Samana om het anker een paar mijl verderop voor een eiland met een luxe resort weer te laten vallen. Daar beleven we onze laatste DR-avontuur: motorboten die op volle snelheid af- en aanscheuren en luide muziek. De mensen van de Dominicaanse Republiek leven het leven hard!!

 

De volgende ochtend (vrijdag 22/4) gaan we om 06.00 uur ankerop, op weg naar een volgende bestemming: Big Sand Cay, een onbewoond eilandje behorende bij de Turks & Caicos, de voorloper van de Bahama’s!

woensdag 20 april 2011

Nieuwe foto's!

In het rechterkader staat het webalbum met foto’s van onze eerste week in de Dominicaanse Republiek.

De foto’s lopen uiteen van sjieke marina’s in Boca Chica en Casa de Campo tot aan de lokale markt en het lokale vervoer in Santa Barbara (Baia de Samana): twee totaal verschillende werelden in hetzelfde (ei)land.

 

 

dinsdag 19 april 2011

De Mona Passage

De Mona Passage: deze tocht staat gepland voor maandagavond en is voor mij net zo beladen als het oversteken van de Caribische Zee. De moeilijkheid van de beroemde (en beruchte) Mona Passage zit 'm in een aantal zaken. De tradewind (noord-oost) waait er van bovenaf in. En aan de noordkant zit een kuil in de oceaanbodem wat dat stuk het op een na diepste stuk oceaan ter wereld maakt (> 5 km). Hier vlak naast ligt een grote ondiepte, the hour glass shoal. Op het ondiepste stuk slechts 33 meter?. Het water wordt dus van 5km diepte omhooggestuwd op een ondiepte van 33 meter. Dat uit zich in hele nare, rare, hoge golven?..

Enfin, wij moeten van beneden naar boven varen, tegen de wind, de golven en de stroom in. En we bevinden ons aan lager wal. En voor de niet-zeilers onder de lezers: denk maar aan het spreekwoord "aan lager wal geraakt" dat betekent niet veel goeds.

Volgens "kenners" is het handig om deze passage te doen als de tradewind zich koest houdt en om 'm 's nachts te varen als de afkoeling boven land er voor zorgt dat de wind in de passage minder hard is. En aldus geschied: om 18.30 uur gaan we ankerop bij Isla Saona en varen we de eerste 3 uur heerlijk beschut achter dit eiland. Daarna slaan we linksaf de passage in en hebben we minstens 45 mijl tegenwind, golven tegen en stroom tegen. Het grootzeil is dubbelgereefd, de fok is weggedraaid en onze 2 x 28pk motoren draaien op 2300 toeren. We varen zodanig dat we druk in het zeil hebben en proberen tegelijkertijd een zo kort mogelijke route af te leggen. Ondanks dat de tegenwind meevalt (10-15knopen), zijn de golven het gehele stuk hoog, kort, snel, steil en oncomfortabel. Tegen 05.00 uur komen we bij het meest kritieke stuk aan, ter hoogte van Cabo Engano, achter the hour glass shoal. De zee danst en springt hier dat het een lieve lust is. Na nog eens 5 mijl kunnen we minstens 40 graden afvallen (linksaf in noordwestelijke richting) en kunnen we zeilen. Langs deze noordoostkust is de bodem afwisselend diep (>200 meter) en ondiep (<40 meter); uitstekend viswater voor de lokale visser, zo blijkt. We slingeren ons op enig moment op deze grote oceaan met toch een behoorlijke ruige zee een weg tussen vissersbootjes ter grootte van een roeiboot?.

Met nog 60 mijl te gaan, zetten we koers naar Baia de Samana, een grote baai aan de noordoost kant van de Dominicaanse Republiek. We zijn omringd door met palmbomen begroeide heuvels en af en toe een zandstrandje. Rond half 6 laten we ons anker vallen in een kleine baai naast het plaatsje Santa Barbara; we zijn de enige zeilboot.

Casa de Campo

We kijken onze ogen uit in het resort van Casa de Campo. Wat een luxe en rijkdom!! Een "lot" (stuk onbebouwde grond) begint bij 750.000 USdollar. En bij de villa's die te koop staan, zetten ze maar geen prijzen. Dat zit vast in de range dat een paar miljoen meer of minder niet uitmaakt voor de portemonnaie van de potentiele koper.

In de marina liggen voornamelijk grote motorjachten en sportvisboten en bij elke boot zijn minstens 2 man aan het poetsen en schoonmaken. Bij elke boot draait de generator en zitten er dikke kabels walstroom ingeplugd. Wij zijn met 45ft maar een bescheiden bootje. De aankomst in de marina is ook een bijzondere ervaring: eentje van " ik stond er bij en keek er naar". Bij het binnenvaren in de marina krijgen we 2 dock tenders aan boord die de mooringlijnen beleggen. Op de kant staan nog 2 dock tenders om de achterlijnen aan te nemen. En deze 4 mensen worden nog weer geassisteerd door 2 marina dinghy's en een dock supervisor. Coos hoeft eigenlijk alleen maar netjes achteruit in te parkeren; ik hoef alleen maar te kijken. Alles wordt voor ons gedaan, inclusief het faciliteren van een loopplank.

Als marina-gast mag je van alle faciliteiten van het resort gebruik maken (het merendeel uiteraard tegen extra betaling); wij beperken ons tot een middagje bij het hotel onder de gazeebo langs het zwembad met gratis wifi. Zoals eerder gezegd, is het park enorm groot. Naar het hotel nemen we aldus een taxi; voor de terugweg en wat sightseeing door het park huren we een golf car. We hebben plezier voor tien als we door al die prachtige lanen rijden: het ene huis is nog mooier dan het ander, de ene tuin is nog bloemrijker dan het andere en op de ene driveway staan nog meer auto's dan op de andere. Door het gehele park slingert zich een schitterende golfbaan. Het schietcentrum ligt -gelukkig- wat aan de rand van het park, zo ook de polovelden en de ranch. Bij elke villa staat wel iemand van security en overal zien we tuinmannen en nanny's rondscharrelen. Sowieso is het park geheel afgesloten van de buitenwereld: aankomst en vertrek moet -met geldig legitimatiebewijs- aangekondigd worden.

We rijden met de golfcar naar Altos de Chavon, een nagebouwd middeleeuws Zuid-Europees dorp. Griekse zuilen verrijzen alsook een heus, groots amfitheater waar regelmatig internationale sterren optreden (DuranDuran doet het er op 30 april a.s.!). Ook dit ziet er weer picobello uit, maar ook dit heeft weinig met de werkelijkheid te maken.

De volgende ochtend rekenen we af bij de marina (havengeld incl. water 45USdollar; valt mee toch?) en halen we onze despacho bij de Marina de Guerra. We verlaten deze luxe en comfort en zeilen naar het 15 mijl zuidoostelijk gelegen Isla Saona. Als we daar aankomen rond de klok van half 4, worden alle dagtoeristen opgehaald met allerhande vaartuigen, variërend van zeilcatamaran tot supersnelle motorboot. Om 4 uur hebben we het prachtige strand voor onszelf. Dat vinden wij nu weer grote luxe.

zondag 17 april 2011

Boca Chica - Isla Catalina - Casa de Campo

Een paar dagen verder en ook alweer een stuk verder oostwaarts langs de zuidkust alhier.

In Boca Chica (marina Zarpar) liggen we de 1e nacht aan de steiger. Wat een luxe de volgende dag om "zomaar" van de boot op de kant te stappen. De ochtend staat in het teken van schoonmaken en formaliteiten afhandelen. We spuiten de boot en kuipkussens zoutvrij, we gooien ons wasgoed in een prachtige grote wasmachine en met Raul, de marina-manager, handelen we de douane- en immigratieprocedure af. Kosten inklaren in de Dominicaanse Republiek voor 1 boot en 4 mensen: 180 US dollar.
's Middags verhuizen we de boot naar een mooringboei en maken we ongebreideld gebruik van de redelijk goede internetverbinding: de kinderen downloaden 2 nieuwe DS-spelletjes, Coos verdiept zich in weer en Mona Passage (onze volgende uitdaging) en ik rammel de weblogupdates in de laptop. 's Avonds belanden we voor het eten in een lokaal tentje dat er door onze ogen bezien niet uit ziet als een "restaurant", maar als we door de bijkeuken van het huisje lopen en via een smalle, steile trap naar boven worden geleid, komen we op het dak van het huisje uit in een open air eetkamer ter grootte van 7mtr2. Het afdak is gemaakt van gedroogde palmbladeren en langs de zijkanten hangt een "gordijn" van aan elkaar geregen schelpen. De tafels en banken zijn eveneens het betere doe-het-zelf werk. Theodore, de eigenaar, is erg trots op zijn restaurant en de kookkunsten van zijn vrouw en we laten ons verrassen met lambi-salade (sla met queen conch, ui, tomaat, veel knoflook en veel koriander): heerlijk. De kinderen krijgen een gordon bleu met gebakken aardappelen en eten hun vingers er bij op. Coos smikkelt van gamba's en ik doe me tegoed aan gegrilde vis in wijnsaus. Het smaakt ons allemaal even lekker en de hele ambiance maakt het extra bijzonder.

De volgende dag gaan we boodschappen doen. De pick-up van de marina brengt ons (gratis) naar de Olé-Supermercado, zo'n 10km over de lokale 2-baans snelweg. En dat is een belevenis, of is kamikaze-actie een beter woord? Ze rijden in dit land als gekken! Keihard, kriskras links en rechts inhalend. Auto's, taxi-brommers (type Zundap/Kreidler), vrachtwagens zonder motorkap, bussen zonder deuren: alles wat rijdt, kom je hier op de weg tegen en allemaal vinden ze zich het allerbelangrijkst. Langs de weg ziet het er uit alsof er wervelstorm voorbij is gekomen: een grote puinhoop aan huizen, ingestorte huizen, winkelbedoeninkjes en kleine cafeetjes, verlaten tankstations, meubelzaken, etcetera. Ik kijk mijn ogen uit. De pick-up rijdt helaas te hard om er foto's van te maken en vragen of hij even wil stoppen op deze 2-baansweg lijkt me zomaar ook niet zo verstandig.

Onze eerste indruk van de Dominicaanse Republiek is "buzzling"; de mensen zijn heel vriendelijk en gastvrij. We zien een potpourri aan kleuren en stylen: van Afrikaanse neger diepdonker bruin tot lichtgekleurde Europees aandoende mensen. En alles wat daar tussen in zit. Ze hebben een voorliefde voor "hard": hard rijden, hard varen in motorboten en jetski's en harde muziek. Wow, wat staat die muziek snoeihard! En dat ook nog eens 24 uur van de dag!! De geluidsboxen zijn net zo groot als een buffetkast in een oerdegelijk Hollands huis. Dit alles is wel even wennen voor ons brave burger uit klein kikkerlandje Nederland.

Terug in de haven, 's middags, zetten we Raul aan het werk om bij de Marina de Guerra onze despachio te regelen; een uitklaringsbewijs wat je nodig hebt voordat je naar een volgende haven in de DR kunt/mag varen. Hiervoor heeft Raul ongeveer de gehele middag nodig. Niet omdat het zo ingewikkeld is, maar hij is zo inefficient en kan niet delegeren. Ach, ik doe ondertussen nog een was en de kinderen hangen in de Captain's Room voor de TV cartoons te kijken.

Zaterdagochtend verlaten we Boca Chica en varen we naar Isla Catalina. Halverwege de middag ankeren we in prachtig helder water voor een prachtig wit strand. Rond de klok van 4 uur worden alle strandgasten opgehaald c.q. varen met hun eigen motorboot terug naar het vaste land en hebben we alles voor onszelf. Prachtig!

Vandaag, zondag, gaan we wederom op tijd ankerop en varen we naar Casa de Campo, een luxe resort van 70 km2 voor de rich, richer & richest. Dit hier heeft niets meer met de Dominicaanse cultuur te maken, maar alles met leisure en entertainement. Het verschaft de DR veel inkomsten en werkgelegenheid en geeft ons de 24 uur luxe en comfort. 

Ik zit nu onder een prachtige gazeebo te internetten en Tico en Sil vermaken zich in een schitterend zwembad. En dat is pas een van de vele faciliteiten die dit resort rijk is. Helaas hebben wij geen tijd om naar de schietbaan, de ranch, de tennnisbanen en de polovelden te gaan. Ook de Spa laat ik aan mij voorbij gaan. Wel gaan we straks naar Altes de Chavon, een nagebouwd middeleeuws mediterraan dorpje inclusief amfitheater......

To be  continued (en ook de foto's volgen nog).

donderdag 14 april 2011

Noordwaarts in de Caribische Zee

Maandag 11/4: met 1 rif in het zeil, draaien we om de westpunt van het eiland en zetten we koers naar volle zee. De golven vallen alleszins mee en ook de NO-wind is prima. Sterker nog: we schudden het rif er zelfs uit. Na een paar uur trekt de wind wat aan en zetten we weer een rif. Voordat het donker wordt, zetten we –just to be sure- een 2e rif. De zee wordt hoger, de boot maakt meer snelheid en het begint een beetje bumpy te worden. Slapen gaat dan ook slecht. Alhoewel, de kinderen slapen even goed en lekker als alle andere nachten. Er trekken een paar squalls over ons heen; er valt regen uit en in de squall trekt de wind aan richting de 30 knopen. We blijven voortdurend scherp aan de wind zeilen, pakken zelfs wat extra hoogte en doen gemiddeld 7-8 knopen snelheid.

Dinsdag 12/4: als het licht wordt, is het zwaar bewolkt. We luisteren naar het weerbericht van Chris Parker (08.30 uur lokale tijd op ssb-frequentie 8104usb). Hij spreekt over veel squall-activiteit in de lucht en mogelijke onweersbuien rondom Puerto Rico. Welnu, dat klopt. Wederom is het een dag van rif er in – rif er uit – rif er in. Aan het eind van de dag komen we in een mega-squall van regen, regen, regen. Het stopt niet meer met regenen en we wanen ons Europese wateren. De NO-wind valt vooralsnog alleszins mee, maar voor de avond valt, willen we wel een 2e rif steken. Maar eerst gaat Coos koken: rijst met teriyaki-rundvleesreepjes. Net als alles op het vuur staat, trekt NO-wind door richting de 25 knopen (schijnbaar). Dus vuur uit en Coos draait snel de volle fok weg. Inmiddels laat de windmeter steady 30-35 knopen uit noordoostelijke richting zien en valt de regen–nog immer- met bakken uit de hemel. De zee bouwt zich op. We vallen een beetje af (halve wind) om “in het heetst van de strijd” niet tegen alle elementen in te hoeven boksen. Met 1 rif in het grootzeil en een puntje fok spuiten we met 10 knopen over de Caribische Zee. Als daarna de wind iets afneemt (27 knopen), zetten we een 2e rif. Het regent gestaag door en we bespeuren vooralsnog geen opklaringen in de verte … Na een uurtje neemt de ergste heftigheid van alles af, maar desondanks laten we het geplande eten maar zitten en warmen we slechts een restje pasta met kip van de avond ervoor op. Als het helemaal donker is, zien we aan de horizon de bliksem de hemel verlichten. Voor alle zekerheid leggen we laptop, portofoon en iPhone in de oven, onze kooi van Faraday. Gelukkig blijven onweer en bliksem ver weg en ook zo de squalls. We slapen om beurten onze hazenslaapjes en al met al beleven we een rustiger nacht dan de 1e.


Woensdag 13/4: als de zon opkomt, zien we een strakblauwe hemel met slechts heel in de verte dikke, witte, wolkenpartijen die heel traag fractioneel van vorm veranderen. Zie ik er eerst een broedende kip op haar nest in, even later lijkt het meer op een olifant met zijn slurf omhoog. Net als de voorgaande dagen luisteren we naar het weerbericht van Chris Parker en volgens hem wordt het weer een dag om rekening te houden met squalls, met name als de avond gaat vallen. Welnu, dan hopen we in marina Zarpar te liggen… Maar voordat we daar zijn, moeten we nog wel de laatste 65 mijl varen. De wind draait wat meer oostelijk en zakt geleidelijk in naar 8 knopen (schijnbaar). We zetten de motor bij om de snelheid wel boven de 6 knopen te houden en checken via de iPhone hoe laat de zon onder gaat: 18.48 uur en om 19.30 uur eindigt de “nautische schemering”. Exact half 7 draaien we het smalle, met boeien gemarkeerde kanaal in dat ons om Isla Piedra moet leiden. Het oogt allemaal niet heel breed en vlak naast het kanaal breken een paar golven op een rif .. Ik ben heel blij dat we dit met daglicht doen. We worden opgewacht door Paco (assistent marina manager) en in no time liggen we aan een prachtige steiger en krijgen we een keur aan officials aan boord: Marina Guerra (coast guard), M-2 en Drug Enforcement (drugs controle). Naast de gebruikelijke blik op paspoorten, bootpapieren en het uitklaringsdocument van Bonaire doen 2 van hen nog een proforma rondje door de boot. Van genoemde documenten hebben we van te voren kopieĂ«n gemaakt en daarmee maken we vrienden: dit maakt hun administratie een stuk makkelijker. Immigratie kan wachten tot de volgende ochtend.

En dan is het tijd voor de familieknuffel: een moment om met elkaar bewust stil te staan dat we weer een enorme mijlpaal hebben behaald.
Als ik voor mijzelf spreek: 2 jaar geleden zag ik al op tegen deze passage, 6 maanden geleden had ik nog allerlei ingewikkelde constructies bedacht om dit stuk niet mee te hoeven zeilen. Maar nu hebben we het toch maar als gezin, met z’n vieren gedaan. Een prestatie van formaat. De kinderen zijn weer, net als bij alle voorgaande langere oversteken, geweldig. Die geven zich over aan de ledigheid van de zee en chillen en loungen door de dag: beetje DVD kijken, beetje lezen, beetje muziek of luisterboek luisteren op de iPod, beetje tekenen. Allemaal erg easy-does-it. Coos is een fantastische kapitein die in alle omstandigheden zijn hoofd koel houdt. Of er nu een squall met regen en wind overkomt of zijn vrouw een squall aan tranen laat vloeien. En onze catamaran zeilt fantastisch, ook op een aan-de-windse koers.
Ter vergelijk: op zondag vertrekt een 45ft monohull vanuit Islas Aves (iets oostelijk van Bonaire) richting marina Zarpar. Dat is een dag eerder dan wij vertrokken zijn. En hun vertrekpunt maakt de passage iets beter bezeild (Islas Aves ligt oostelijk van Bonaire). Deze boot is afgelopen nacht om 01.00 uur aangekomen. Oftewel, zij hebben er 4 dagen over gedaan om hier te komen, waar wij naar dezelfde bestemming en eenzelfde afstand, hoger aan de wind, in 2,5 dag hebben gezeild. Chapeau voor Outremer 45, SeaMotions!!

Het is half 9 als we gaan eten: rijst met teriyaki-runderreepjes. Heerlijk! En daarna? Lekker slapen ….

Laatste dag op Bonaire!

Zondag is onze laatste dag op Bonaire. In de ochtend hijsen we Tico in de mast om de zalingen en de verstaging te ontdoen van een dikke laag, bruin Bonaire-stof. Zonder enige vorm van hoogtevrees hangt hij met in elke hand een dweiltje minstens 20 meter boven dekniveau. We zwemmen daarna het zweet van ons lijf; ik doe voor een laatste keer mijn baantjes in mijn “zwembad”. ’s Middags komt Johan met zijn gezin gedag zeggen en natuurlijk Hobbie ophalen. Tico en Sil zijn blij met een nieuwe voorraad National Geographics Junior; een ruil met de collectie van Linde en Yorick. We krijgen als afscheidskado ook nog 3 djuku’s, ook wel geluksnoten, grote zwarte noten die er uit zien als koeienogen en via de zee aanspoelen. We zijn hier heel blij mee, ze gaan ons vast geluk brengen. Deze geluksnoten kun je soms vinden bij Playa Grandi, maar bleken helaas onvindbaar de afgelopen weken dat wij op Bonaire zijn geweest.

We klaren uit bij Douane en Immigratie en gaan dan met Johan, Esther en kids eten bij Bobbejans, een lokale eetgelegenheid waar je overheerlijke spareribs en sate kunt eten. Heerlijk en erg gezellig! En dan is het tijd van afscheid nemen, hoewel… We zeggen gedag en tot een volgende keer, want dat wij nog eens terugkomen op Bonaire is wat ons betreft zeker.

Maandagochtend zijn we op het gebruikelijke tijdstip van half 7 wakker en om half 8 gaan de trossen los en verlaten we de rede van Bonaire. Op naar het volgende avontuur dat heet Dominicaanse Republiek. Daarvoor moeten we nog wel “even” de Caribische Zee oversteken ….

Aangekomen in Dom. Republiek/Boca Chica, marina ZARPAR!!!

Gisteravond (13/4), net voordat het donker wordt, zijn we aangekomen in de Dominicaanse Republiek, Boca Chica, marina ZARPAR!!

In een notendop: 390 mijl aan-de-wind zeilen in 2,5 dag, heel veel regen- en windsqualls over ons heen gekregen, onweer en bliksem in de verte, donkere nachten door de bewolking. En ook: de boot deed het geweldig en geen van ons is zeeziek geweest.

maandag 11 april 2011

We gaan vertrekken!

Maandagochtend, 07.30 uur locale tijd. We gaan vertrekken richting Boca Chica, marina Zarpar, aan de zuidkust van de Dominicaanse Republiek. Een tocht van zo’n 400 mijl aan-de-wind zeilen. We zijn er klaar voor en hebben er zin in.

zaterdag 9 april 2011

Je moet kijken om het te zien ....

Naast de klusjes en school blijft er volop tijd voor ontspanning en vermaak. We dalen af in een bijzondere grot (niet geschikt voor mensen met claustrofobie of insectenangst), de mannen inclusief Yorick (zoontje Johan) maken met het Optimistje mooie rakken tussen de zeilboten “op de rede van Bonaire”, ik zwem mijn dagelijkse baantjes in het open-water-zwembad voor onze boot, het zwembad van zwemclub De Barracuda’s. Het zijn qua lengte ware sportfondsenbad-wedstrijdbanen, maar dan in open water en tussen de papegaaivissen. Een luxe, nietwaar?! We gaan een middag snorkelen aan de achterkant van Klein Bonaire, bij de duikboei Sharon’s Serenity. We speuren naar de (ongewenste) Lion Fish, maar helaas geen spoor. En Tico en Sil schrikken zich een hoedje als “opeens” naast ons een forse barracuda verschijnt. We gaan naar Lac Cai, de overkant van Sorobon. Dit is de plek vroeger volop queen conch gevonden werd, een voormalige belangrijke bron van voedsel voor de Bonairiaan. De bergen met schelpen liggen er als een herinnering aan deze tijd. Sinds 1991 is de conch een beschermd dier en mag het niet meer gegeten worden.
We gaan lunchen bij Maiky’s Snackbar, een eetgelegenheid midden in de stoffige, warme knoek, waar we omringd zijn door lokale Bonairianen. We eten sopri kabritu (geitensoep) en kabritu stoba (gestoofde geit), batatas (gebakken aardappelen) en funchi (maistaart). We laten de sanger (geitenbloed) voor wat het is. Op de knoekweg mogen Tico en Sil een stuk sturen in de auto, waarbij het belangrijk is dat kuilen en stenen ontweken worden. Spannend dat ze dat vinden!
We genieten ontzettend van het mooie Bonaire, een eiland waar de schoonheid echt zichtbaar wordt als je goed kijkt. Haar kleuren zijn zo contrasterend: de roze flamingo’s in de zandkleurige knoek, de eenzame groene cactussen in de rode aarde, het blauwe oceaanwater dat aan de woeste kust tegen het grijzekleurige, poreuze gesteend koraal op spat. De groene Loras (papegaaien) met rode buik die tussen de bomen en cactussen vliegen. De kleurige huisjes in de wijken met prachtige namen als Nikiboko, Antriol, Amboina, Tera Kora- van Kralendijk. De vele vlinders, de groene leguanen en de troepiaal, een zwart/oranje-kleurig vogeltje met een schitterend repetoire. De witte zoutpiramides en lila-kleurige zoutpannen tegen een blauwe horizon. De relaxte atmosfeer en het “hollandse” assortiment in de supermarkten.

Maar, ons reishart klopt en we willen nu, na ruim 5 weken, graag weer verder. We hebben zin in het ontdekken van de zuidkust van de Dominicaanse Republiek; een zeilgebied dat niet en masse bezocht wordt door de zeilerswereld. Zoals het zich nu laat aanzien, neemt de wind vanaf maandag wat in kracht af (onder de 20 knopen) en draait ie ietsiepietsie meer oostelijk. En dus gaan we vertrekken! We zijn er klaar voor!

donderdag 7 april 2011

Diep, dieper, diepst (door Tico)

We zijn gisteren 5/4 naar een grot geweest. Johan en Yorick gingen met ons mee als gids.
We moesten via een gat in de grond met een hele lange smalle ladder klimmen om 7 meter onder de grond te komen. Beneden moesten we met zaklampen gaan schijnen om te zien waar we onze voeten plaatsten. Eerst gingen we nog tien meter klimmen naar beneden(zonder trap). Toen we helemaal beneden waren, konden we geen daglicht meer zien. Dat was best spannend. Schijnend met onze zaklampen zagen we overal vleermuizen in ons licht wegvliegen. Op de grond lag het vol met kristal. Ik zocht met Yorick naar de mooie kristalstukjes. We vonden er een aantal. We moesten ook oppassen dat we ons hoofd niet stootten tegen punten die uit het plafond staken. Die worden stalagmieten genoemd. We liepen een klein stukje en zagen naar mama’s grote schrik een spin net zo groot is als mijn hand zonder vingers. De spin had erg lange poten en hele lange antennes op zijn kop. Johan vertelde ons dat deze spin niks doet. “Hij is niet agressief” zegt Johan wijzend naar het beestje.


Nadat hij ook vertelde dat er in de grot ook kakkerlakken zaten, ging mama’s buik helemaal over de kop. We moesten nu een stukje kruipen op ons hurken om naar een andere grottenkamer te gaan. Sil hoefde alleen te bukken. Toen we in de andere kamer aankwamen, zagen we in een holletje een muis kruipen. Eerst dachten we dat het een rat was, want die wonen hier ook. Waar we nu waren, staken geen stalagmieten uit het plafond. In plaats van de stalagmieten zagen we koraalriffen als fossiel. Dat was heel mooi. We zagen het koraal op het plafond doordat het hele eiland eigenlijk een groot blok koraal is; er ligt alleen wat zand bovenop. We moesten nu ook maar eens terug. Yorick ging voorop en leidde ons naar de uigang. We waren er al snel. Ik klom als eerste op de ladder naar boven. Yorick schreeuwde me nog na “Zaza zit daar ergens verstopt. De kakkerlak”. Toen ik eindelijk buiten was, schrok ik helemaal hoe koud het buiten was. Binnen in de grot was het namelijk 10 graden warmer dan buiten. En buiten was het al 35 graden. Binnen dus 45 graden.

woensdag 6 april 2011

Klusjes hier - klusjes daar!

Het waait onverminderd hard op de Caribische Zee. De weerkaarten laten nog niet het ideale of bijna-ideale weerplaatje zien, helaas. Als de wind rondom Bonaire gaat liggen, waait het weer hard in het noordelijk deel van de Caribische Zeeen andersom. En dit is allemaal niet zo lastig als het wind in de rug zou zijn. Maar de wind waait nog steeds te hard uit noordoostelijke richting. En dat betekent dat we pal tegen windkracht 5-6 en bijbehorende zee en zijwaartse stroom moeten opboksen. Theoretisch niet onmogelijk, maar verre van comfortabel voor bemanning en schip.
Als de seizoenen zich nu een beetje aan de afspraken houden, gaat –theoretisch- vanaf 1 april de heersende wind in kracht afnemen en qua richting naar het oosten/zuidoosten draaien. Welnu, het is inmiddels 6 april ….(vertraging … het lijkt NS de wel).
Long story short: we vertrekken nog niet richting Dominicaanse Republiek.

Nu we in de “wachtstand” staan, hebben we elke dag wel even tijd voor een klusje. Een aantal kitranden in de kuip en badkamer is van nieuwe, frisse kit voorzien. De bijboot is van onder, van boven, van binnen gepoetst en gewassen. De was is weer gedaan (helaas heeft een roze tas afgegeven en zijn al Coos’ shirts nu zachtroze ….oeps). De saildrive-olie is vervangen. De slijtage bij het lummelbeslag (daar waar de giek aan de mast verbonden is) is gerepareerd. Het filter van de watermaker is vervangen. De ventilator in onze slaapkamer is verplaats.

Coos heeft “sheetbags” gemaakt voor al die schoten (voor de niet-zeilende lezer: dat zijn touwen) die anders los in de kuip liggen. Prachtig en zo lekker overzichtelijk. Daar hou ik van.

Met duikfles heeft Coos de schroeven helemaal schoongepoetst. En een terugkerende klus –wederom voor Coos- is het schoonmaken van het onderwaterschip: in dit warme, zonnige klimaat groeit er spontaan van alles aan ons onderwaterschip.

En verder doen we volop leuke dingen. Daarover snel meer!


Beroemd op Bonaire!

Dat wij de ruim 30 km in de hitte hebben gewandeld is niet onopgemerkt gebleven. Tico en ik staan in het lokale sufferdje, The Bonaire Reporter!!
Rechtsboven op de pagina staat het team van vriend Johan (met kruiwagen) met zoontje Yorick (in kruiwagen). De palmboom is de afgelopen 3 jaren meegegaan met de tocht. 3 jaar geleden als klein boompje, maar nu uitgegroeid tot een flinke jongen.

Mijn grote blaren prikken we zondagavond toch maar door; er staat zoveel spanning op. En “the day after” is geen hijskraan nodig om Tico en mij uit bed te takelen; Tico heeft slechts een beetje last van zijn hamstrings en ik sta zonder noemenswaardige spierpijn naast mijn bed.

zondag 3 april 2011

Walk-a-thon Bonaire!

Ergens rond 1634 veroveren de Nederlanders de eilanden Aruba, Bonaire en Curacao van de Spanjaarden. Waar de Spanjaarden over Bonaire spreken als een “nutteloos eiland”, is het Nederlands belang daarentegen groot. Met name vanwege de zoutwinning. Zout is cruciaal voor de florerende “gezouten” haringhandel. Voor dit werk worden door de Nederlanders volop uit Afrika geĂŻmporteerde slaven ingezet; deze werken 6 dagen per week van zonsopgang tot zonsondergang in de brandende zon. De nacht brengen de slaven in slavenhutjes bij de zoutpannen door, een lemen hut niet groter dan een gemiddeld hondenhok. Op de 7e dag hebben de slaven een vrije dag en mogen ze “naar huis”, in Rincon. Een wandeltocht van een minstens 6 uur, enkele reis….  

En deze wandeltocht hebben Tico en ik (Martine) vandaag ook afgelegd…. In het kader van een sponsorloop om geld in te zamelen voor de Special Games, de Olympische Spelen voor Gehandicapten, organiseert de lokale gehandicaptenzorg jaarlijks de Walk-a-thon Bonaire! Nog geen 24 uur geleden worden we door Johan overgehaald hier aan mee te doen. In een vlaag van verstandsverbijstering en niet vies van een uitdaging zeggen Tico en ik JA om de zondag te beginnen met minstens 30 kilometer - JA, 30 KILOMETER!! - wandelen. Door een uit de hand gelopen grap loopt Johan deze wandeltocht -als manager van het tuincentrum Green Label- dit keer voor de 3e met een kruiwagen met palmboom. Johan’s zoon Yorick (8 jaar) loopt voor de 1e keer mee.

Als de wekker vanochtend om 04.00 uur gaat, heb ik direct spijt van deze onbesuisde actie, maar om half 5 zitten we dan toch –in sponsorshirt- bij Johan in de auto en rijden we naar het startpunt net voorbij Pink Beach. Om 05.00 uur gaan zo’n 150 mensen van start: het merendeel op de fiets en zo’n 50 mensen wandelend. Het is pikkedonker. Stiekem heb ik bedacht dat Tico en ik het gewoon volhouden tot zo’n 15km. Dat is precies tot op de boulevard van Kralendijk waar onze boot ligt, en dan stappen we uit.

We lopen een vlakke 5 kilometer per uur; net als bij mijn Heiloose hardloopclubje ben ik weer de vrouw met de klok. Elke 5 km staat er een bescheiden waterpost met gesponsorde krentenbollen, sinaasappelen en watermeloen. Heerlijk. En de organisatie faciliteert een mobiel toilet: op een aanhangwagen achter een pick-up staat het eco-toilet. Als de laatste loper voorbij de waterpost is, rijdt de mobiele plee naar de volgende koek en zopie. Dat is handig!!!

Als we na 3 uur stevig doorstappen –Johan nog immer blij achter de kruiwagen- bij de boulevard aankomen, worden we door Coos en Sil verwend op cola en muffins met slagroom. We zijn dan halverwege en zowel Tico als ik denken niet meer aan uitstappen; dat is onze eer te na. Ook al beginnen de voeten zeer te doen en kraakt het in de scharnierende delen. Yorick stapt bij 17 km voor een paar kilometer in de bezemwagen en haakt een uurtje later weer bij ons aan. Tico blijft aan mijn zijde stug doorstappen.  Na 4 uur passeren we het 20km punt (1000 steps); inmiddels heeft de ochtendbewolking plaatsgemaakt voor de zon en is het uit de wind minstens 35 graden. Pfffff, dit moeten we nog 2 uur volhouden …. Vlak voor de 25 kilometer passage (ter hoogte van Karpata) wordt Coos gebeld om Yorick te komen oppikken; hij heeft als 8-jarige een meer dan geweldige prestatie geleverd maar die laatste kilometers, vanaf het punt waar we rechtsaf slaan en bergopwaarts moeten, doet hij gezeten op de acherbank van onze huurauto.
Tico kiest ervoor niet voor zijn moeder onder te doen en samen gaan we berg op. Johan krijgt de man met de hamer op bezoek: die kruiwagen –die hij al 25km voortduwt- is berg-op wel erg zwaar aan het worden. Helaas voor Johan zijn Tico, Sandra (een collega van Johan) en ik weinig solidair meer: onze benen moeten in een vaste cadans blijven lopen, mogen niet stoppen, want dan schiet de boel op slot.
Coos, fris en fruitig, zet de auto in de berm en neemt de kruiwagen een paar honderd meter over van Johan, tot aan de bergtop. Als we bovenop de berg zijn, zien we Rincon, de finish, in de verte: het horloge vertelt dat we nog krap een half uur te gaan hebben. We gaan inmiddels heuvel-af en dat is haast nog zwaarder dan heuvel-op … Tico heeft zere billen en mijn voeten staan op ontploffen en voelen opgezwollen. Ik weet zeker dat ik enorme blaren heb … Even wordt Tico getriggerd om alsnog bij Coos in de auto te stappen, maar Sandra en ik weten hem hiervan te weerhouden. Als je als 11-jarige zover gekomen bent, dan kun je die laatste kilometer ook nog wel afzien. En aldus geschiedt. Om 11.00 uur, 6 uur na de start, finishen we bij de lagere school van Rincon. En iets na ons volgt ook Johan, achter zijn kruiwagen met palmboom.

Eindelijk mogen de vermoeide lijven neerzijgen op een bankje. En eindelijk mogen die verdomde schoenen uit. Tico haalt de finish blaarloos, zo blijkt. Maar de blaren op de zijkanten van mijn beide hielen zijn zo groot als kievitseieren. Wat is wijsheid: laten indrogen of doorprikken? Voorlopig doe ik bij die lagere school helemaal niets behalve genieten van een volvette cola en een Bonairiaanse lunch.

Thuisgekomen gaan eerst even afkoelen in het water, zeg maar een zwemmende cooling down. Dat gaat op zich nog best wel soepel. Maar als we even later weer gewoon zitten, zakt de pap met bakken in de benen. Tico ligt voor jaffa op zijn bed te lezen en ik schuif horizontaal op de kuipbank. Ik ben heel benieuwd of en hoe wij morgenochtend uit ons bed gaan komen. Maar ook denk ik nog een keer aan die slaven van toen: zij liepen dit elke zaterdagavond (van de zoutpannen naar Rincon) na 6 dagen van zonsopgang tot zonsondergang keihard werken in de brandende zon.  En op zondagavond moesten ze dan weer terug. Dat was pas vermoeiend!

Maar, we leven in het NU. En nu is Tico onze held van de dag, hij heeft 30 kilometer zonder zeuren en klagen, op wilskracht, op karakter uitgelopen!!! Chapeau Tico, je mag hartstikke trots op jezelf zijn. Wij zijn dat zeker op jou!!





zaterdag 2 april 2011

BBQ-en en de Donkey Sanctuary

Het lijkt elke vrijdag wel feest. Zo zitten we vrijdag 25 maart jl. aan de BBQ bij het jarige petekind van mijn zus (en zwager) Elyn (en Nico). Zij woont sinds ruim een maand op Bonaire; haar vader is een van de vijf vanuit Nederland ingevlogen rechercheurs die een nieuw team vormen om de georganiseerde en grensoverschrijdende misdaad op en rondom het eiland te bestrijden. Jarige Kim (15 jaar geworden), Casper en Bianca wonen in een sfeervolle Bonairiaanse villa en genieten volop van deze “emigratie”. Hond Speedy (een grote, jonge, speelse Mechelse herder) is ook meegekomen uit Nederland en dat is voor Tico nog wel even spannend. Ondanks dat Bianca Tico probeert te overtuigen dat deze hond echt niets doet en echt heel lief voor is kinderen, zit die hondenaanval- en beet op Tobago nog vers in Tico’s geheugen. De angst overheerst de rede en gelukkig voor Tico doet Bianca Speedy even in de slaapkamer (als ze aan het zwemmen zijn) en daarna aan korte riem aan de tafelpoot. De kinderen duiken het zwembad in en ik ben zo brutaal het aangename met het nuttige te verenigen…. Ik kom nl. op bezoek met 2 tassen vuil wasgoed, haha. Dus als snel snort de wasmachine (Bianca, nogmaals dank je wel!). We smikkelen van het geroosterde vlees, de satesaus, het stokbrood, de kruidenboter (het is net Holland!) en hebben het gezellig.

Vrijdag 1 april (geen grap) zitten we wederom aan de BBQ maar dan aan Kaya Mazurka bij Jolanda. Johan, Esther en kids haken ook aan. Als verrassing voor Tico heeft Jolanda alles in huis om Pina Colada Virgin te maken. Heerlijk!!! Daarnaast heeft ze verse dorade en maakt ze barracuda-vispakketjes (barracuda-filet, bosuitjes, limoensap, tomaatjes in folie-pakketje) gemaakt; deze laatste smaken overheerlijk. De kinderen (7 stuks) knagen op een kippenvleugeltje en hebben pret voor 10!. Johan weet ontzettend veel te vertellen over Bonaire, allemaal weetjes die je niet in een folder of reisgids zult lezen. Wist je bijvoorbeeld dat in de  6e nacht na volle maan in september van elk jaar, tussen 22.00 en 22.15 uur, het koraal zijn eitjes in grote getallen uitspuugt, honderden-duizenden kleine, witte balletjes?! Dat noemen ze “coral spawning”. En echt alleen dan gebeurt het; we hebben fantastische foto’s hiervan gezien op het internet (voor de belangstellende: zie http://www.bonairetalk.com/ en dan even doorzoeken).
Kortom, wederom een hele gezellige avond.
                                                                                                                                                                                          
De dag hiervoor, op de laatste dag van maart, gaan we naar de ezelopvang. Op het eiland zwerven heel veel ezels: in vroeger dagen hadden deze dieren een belangrijke functie, maar sinds de komst van de auto’s en vrachtwagens zijn zij werkloos en aan hun lot overgelaten. Zij planten zich voort in het wild en eten dat wat het eiland biedt en overleven in deze droge natuur. Maar het worden er ook steeds meer. Een idealistische vrouw heeft jaren geleden gemeend er goed aan te doen alle ezels (schatting 150 stuks) in een ezelopvang te plaatsen. Doel: geen overbegrazing van het eiland, geen -al dan niet opzettelijke- aanrijdingen (i.v.m. verzekeringsuitkering) met ezels, geen dierenmishandeling (bijv. misbruik ezels bij hondengevechten). Een intensieve lobby bij het bestuur van Bonaire leidt ertoe dat ze een stuk grond toegewezen krijgt. Zij voorziet dit van een omheining en ze vangt zo’n 300 ezels. Dat is iets meer dan haar geschatte 150 stuks, het zijn bij lange na nog niet alle wilde ezels (schattingen lopen uiteen van 120 – 300 resterende loslopende ezels) en de opvang is meer dan vol. Ze draait op subsidie (vanuit Nederland) en giften van dierenliefhebbers en bezoekers van de opvang.
Met de auto rijden we een rondje door het ezelpark; de ezels zijn tam, brutaal, grappig en ogen zo schattig met hun grote oren. Ze steken om de haverklap hun kop door het open raam in de hoop wat lekkers te krijgen. We lunchen op een picknickplek; deze is omheind door grote rotsblokken opdat de ezels je het brood niet uit de hand eten. Als het voedertijd is op de voederplek zien we minstens 200 ezels duwen, trekken, schoppen en bijten om maar het beste plekje bij de voederbakken te bemachtigen. De ezelverzorgster, een stagiaire uit Nederland, loopt er ongemoederd tussen door. In een ander veldje ooh-en en aah-en we bij een ezelveulentje van 3,5 week oud: zo klein, zo zacht, zo schattig. Sil vindt het allemaal geweldig. En Tico doet een belangrijke ontdekking: hij wordt later geen dierenverzorger. Te vies, te zwaar, te stoffig werk. Daar ga je maar van stinken en zweten. OK, dit zijn niet zijn letterlijke woorden, maar daar komt het wel ongeveer op neer, haha.
Als we wegrijden bij de ezels, stellen we ons hardop de vraag of deze hele ezeloperatie met veel geld vanuit Nederland wel heeft opgeleverd waarvoor het geld bedoeld was: geen loslopende ezels meer op het eiland. Het antwoord daarop is simpel en kort: nee!! Er bleken destijds meer ezels in het wild te lopen dan vooraf geschat. Met 400 ezels is de ezelopvang bomvol en de resterende loslopende ezels planten zich vrolijk voort. Conclusie: er zijn nu 2x zoveel ezels op het eiland als voor het bestaan van de ezelopvang.
Vanuit de lokale bevolking klinken er (ook) kritische geluiden ten aanzien van deze opvang. Kan het geld dat er –ook vanuit Nederland- ingestoken wordt niet beter/anders besteed worden? Er zijn zoveel andere issues op het eiland waar geen of onvoldoende geld voor vrijgemaakt wordt, maar wat misschien wel belangrijker is dan al die ezels: onderwijs, drugsgebruik onder jongeren, huiselijk geweld, incest….??!! Het blijkt een lastige discussie en zij met de langste adem trekken vermoedelijjk aan het langste eind….

PS: er zijn weer nieuwe foto's toegevoegd aan het Bonaire webalbum!