Vanuit Marigot Bay ondernemen we, samen met de Tante Rietje, een tripje over (een deel) van het eiland. Met de luxe airco-taxibus van Moses rijden we langs de belangrijkste bezienswaardigheden van de westkust van St. Lucia. Zo daar is de bananenplantage, uitzicht op de Pitons –de herkenbare hoge puntrotsen van St. Lucia-, de bloementuin buiten Soufriere en de zwavelbronnen. Onderweg zien we de schade die orkaan Tomas afgelopen oktober heeft aangericht; het eiland heeft vooral te lijden gehad van de enorme regenval wat grote aardverschuivingen tot gevolg had. De bananenplantages zijn gedeeltelijk verwoest en minstens de helft van de huidige bananenbomen betreft jonge aanplant; na 7 maanden kunnen van deze nieuwe aanplant de eerste bananen oogsten. Geheel nieuwe infrastructuur wordt gebouwd bij stroompjes die tijdens Tomas verworden waren tot woeste rivieren. Uit een groene berghelling is een grote hap genomen: alle begroeiing weg evenzo als de paar huisjes die onderaan de helling stonden.
In de onbegaanbare berggebieden van St. Lucia wordt ook volop marihuana geteeld. Moses, onze chauffeur, weet ons te vertellen dat Amerikaanse helicopters 2x per jaar grote schoonmaak komen houden en vanuit de lucht gif strooien over de marihuanavelden. De marihuanateler wordt echter steeds inventiever; hij teelt op zeer schuine hellingen waardoor de velden vanuit de lucht zeer moeilijk te vinden zijn.
Op de weg is duidelijk te merken dat er meerdere cruiseschepen in Castries, de hoofdstad, liggen en hun gasten hebben “losgelaten”: we komen zoveel taxibusjes met hordes lelieblanke, fout-geklede Amerikanen tegen! Voor de lokale souvenirondernemer langs de kant de weg is dit een zegening, want er worden –voor USdollars- volop kettingen, armbandjes, houtgesneden schildpadjes en zo meer gekocht.
In 9 jaar tijd is er veel veranderd op St. Lucia: vooruitgang. Het eerste dorpje in St. Lucia’s geschiedenis, Soufriere (vrij vertaald: zwavel in de lucht) was toendertijd een buitengewoon arm vissersdorpje. Wij waren toen de enige zeilboot in de ankerbaai en werden met argusogen bekeken door de lokale bevolking. Inmiddels worden toeristen via land en via zee aangevoerd.
Het restaurant waar we 9 jaar geleden gelunched hebben -met spectaculair uitzicht op de Pitons- is inmiddels een groot, luxe resort geworden (Ladera Resort) waar grote groepen cruiseshiptoeristen vandaag hun middageten eten. Helaas is er geen tafeltje meer voor ons. Na een overheerlijke “aangeklede” hamburger in Soufriere, rijden we naar de zwavelbronnen, een soort drive-in vulkaankrater waar de lucht van rotte eieren je al van een afstand tegemoet waait. Om ons heen rookt de aarde … en even verderop laten we ons in een warm zwavelbad zakken. Hoewel de odeur en de kleur van het water niet echt inspirerend zijn, is het water zalig warm en zacht. We smeren ons in met reinigende klei, laten ons opdrogen in de zon en zien er vervolgens uit alsof we bij een of andere inlandse stam horen. Na geruime tijd poedelen en spartelen, douchen we ons schoon en stappen we weer bij Moses in de bus en rijden we terug naar “huis”.
Op vrijdagochtend verlaten we Marigot Bay en motoren we –tegenwind- naar Rodney Bay. Als we in de baai een mooi ankerplekje zoeken, botsen we haast tegen de “Echo” op en vernemen we dat ook de Jakker en de Liberty hier liggen. ’s Avonds gaan we met z’n allen naar de befaamde vrijdagavondstraat-BBQ in Gros Islet. We dompelen ons –met nog wat andere reizigers/toeristen- onder in een lokale happening van bier, BBQ en harde muziek. Een geweldige belevenis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten