Dinsdagochtend om 09.00 uur gooien we de achterlijnen los en gaan we anker op in Wallilabou Bay, St. Vincent. We varen dicht onder de kust naar de noordelijke punt van het eiland en vergapen ons vanaf het water aan de schoonheid van dit eiland. Het is onbeschrijfelijk hoe ontzettend groen dit eiland is. Alsof er een grote klodder verf op het eiland gevallen is. Alsof er een groene lap stof over het eiland gedrapeerd is. Kortom, groen in het kwadraat. Hoog en verspreid op de hellingen (voormalige lava-stromen) zie je nog kleine huisjes/schuurtjes staan. Er loopt geen weg meer op dit deel van het eiland. Voor die locals des te beter; op deze hellingen telen zij namelijk illegaal grote hoeveelheden marihuana. Het is ons wel een raadsel hoe zij hun hutten bereiken, maar dat het zo goed als onbereikbaar is voor de “sterke arm” (politie) is ons wel duidelijk.
Hoe dichter we bij het noorden van St. Vincent komen, hoe woeliger de zee en harder de wind. We kiezen met 2 reven en een puntje grootzeil het ruime sop. Hoge, korte, steile golven en elke half uur een squall. De windmeter wijst constant op 30 – 35 knopen met uitschieters naar 38 knopen. We schieten met 9 – 11 knopen door het water en krijgen bakken zeewater over het dek en de gangboorden, wat even later door een kletterende regenbui weer wordt schoongespoeld. Dit traject is de woeligste trip sinds we uit Nederland vertrokken zijn, pfff.
De jongens beginnen de tocht met DVD-tje kijken, maar leggen dit al snel aan de kant als we het zeegat tussen St. Vincent en St. Lucia bereiken. Ze gaan in de horizontale houding meteen dekentje en sluiten de ogen. Na een paar uur komt er weer leven in de kinderen, hetgeen hetzelfde betekent als dat we in rustiger vaarwater zijn aangekomen.
We zijn in de lij van St. Lucia en de zee is, hoewel nog behoorlijk hobbelig, veel rustiger. De wind komt –nog meer- recht van voren. Voor de laatste mijlen zetten we motor bij, vullen we de watertanks (watermaker) en gaan we in een rechte lijn naar Marigot Bay. In deze beschutte baai vinden we tussen alle mooringboeien nog een plekje om te ankeren, waarna Coos en ik onszelf trakteren op een warme, zoete douche.
’s Avonds gaan we met de Tante Rietje wat eten aan de kant: een heerlijk stukje vlees met echte franse frietjes. Smullen dus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten