Mijlen maken!
zaterdag 29 augustus 2015
dinsdag 25 augustus 2015
SeaMotions@Sea, zomer 2015
"Lang verwacht" was eindelijk gekomen; de vakantieweken waarin we weer op reis gingen met onze SeaMotions. En we hadden een ambitieus plan: the Isles of Scilly, een eilandengroep ten zuidwesten van Engeland. De ambitie zat 'm niet zo zeer in de af te leggen mijlen (vanaf Den Helder zo'n 450 mijl), maar veel meer of de wind en de zee ons goed gezind zouden zijn. De "heersende wind" op dit traject is tenslotte zuidwest. Oftewel, pal tegen... Desalniettemin gingen we de uitdaging aan.
Dag 1, 10 juli 2015: Andijk - Amsterdam
Een hysterische ontzettend-hard-doorwerken-dag, al was het maar omdat "met vakantie gaan" altijd gelijk staat aan een overdosis "voorbereidingsstress". Er is thuis simpelweg nog heel veel te doen, vóórdat we de deur achter ons dicht kunnen trekken. Wat daar bijvoorbeeld niet echt bij helpt, is het daags voor aanvang van de vrije vakantieweken planten van 4 leibeuken... Om het spreekwoordelijke "5 voor 12" blijken we twee koppelstukken voor de druppelslang, die ervoor moet gaan zorgen dat deze leibeuken niet gaan uitdrogen, nodig te hebben. Een hobbel die te nemen is en genomen wordt, maar wel eentje die de nodige energie en tijd kost.
En, we maken het onszelf niet makkelijk; in de auto op weg naar thuishaven Andijk bedenken we het idiote plan om 's middags al uit te varen i.p.v. zaterdagochtend. Alvorens we de trossen echter los kunnen gooien, is er op/in ons drijvende pied à terre SeaMotions veel te doen. Zo heeft de "plaag" oeverzwaluwen zich qua ontlasting weer uitgeleefd op ons dek; er moet serieus geschrobt worden. De dieseltanks moeten gevuld worden en de voorraad levensmiddelen behoeft aanvulling.
Weinig gezellig, maar zeer effectief doet iedereen wat er van hem/haar verwacht wordt met als resultaat dat we om 16.00 uur uitvaren. Over een windstil IJsselmeer met volop zon en zomerse warmte motoren we naar onze eerste bestemming (Amsterdam) en beleven we het IJ by night als we om 23.00 uur de jachthaven van Amsterdam naderen.
Dag 2, 11 juli 2015: Amsterdam - Stellendam
Mijn dag begint als een ideale vakantiedag, met een rondje HEMA. En eindigt als "helse vakantie". Wat is er gebeurd?
Na een vlotte vaart door het Noordzeekanaal gaan we bij de pier van IJmuiden linksaf de Noordzee op en glijden we aan de wind zeilend over een sereen blauwe, gladde, zee onder een sereen blauwe hemel in zuidwestelijke richting. Het gaat zeer relaxed. Zo kan en wil ik dit wel dagen volhouden, inclusief nachtelijke wachtbeurten. Maar dat genot valt ons niet ten deel. Integendeel, de wind trekt aan en komt pal op de neus. We gaan kruisend richting het zuidwesten, not exactly our cup of tea. We steken de Nieuwe Waterweg over. De golven bouwen op en zijn helemaal des Noordzee's: kort, steil en buitengewoon onaangenaam. Elke mijl die we vorderen neemt de wind een knoop toe. We passeren Stellendam. De windmeter wijst richting de 30 knopen. Oftewel een dikke windkracht 6/begin 7 recht van voren. Mijn evenwichtsorgaan roert zich en mijn lef en doorzettingsvermogen slinkt elke mijl die we bonkend en beukend vorderen. Coos staat aan het roer. Sil vermaakt zich in de kajuit met Donald Duck Pockets. Tico zit in zeilpak in de kuip en is verdiept in de laatste hoofdstukken van zijn spannende boek. Bij mij slaat de vertwijfeling toe: "moet ik dit een hele nacht volhouden? kan ik dit een hele nacht volhouden? wil ik dit een hele nacht volhouden?". 20 mijl voorbij Stellendam, het is 21.45 uur en ik gooi kotsmisselijk de handdoek in de ring. "Stop, tot hier en niet verder, draai de boot maar om." En zo geschiedt. Opeens surfen we met grote snelheid (12-14knopen) voor de wind van de golven af richting de haven van Stellendam in het Haringvliet. Tegen de tijd dat we de laatste, pak 'm beet, 6 mijl op de spreekwoordelijke twee wielen door de bocht door de beboeide vaargeul scheuren, is het serieus donker. "Rood" links, "groen" rechts. 3 Paar ogen turen in het donker naar het juiste lichtje in de juiste volgorde aan de juiste kant. En zo komen we bij de laatste hindernis, de Haringvlietsluis. Een sluis die, kunnen we nu zeggen, prima te doen is in het donker. Na de sluis varen we het allerlaatste stukje naar de marina, alwaar we rond middernacht ons anker net buiten de jachthaven in het Haringvliet vallen. De motor gaat uit: rust, stilte, de zeilpakken uit, een colaatje en wat chips. En dan de hoogste tijd om de vermoeide lijven in bed te vlijen, de ogen te sluiten en voor een paar uur te verdwijnen in onze eigen vergetelheid.
Dag 3, 12 juli 2015: Stellendam
In Stellendam gebeurt het ... niet. Althans niet op zondag. Stellendam is van oudsher een vissersdorp en de vissersvloot houdt zich aan God's heilige rustdag; op zondag wordt niet gewerkt. Het enige dat wij deze dag doen is een wandeling maken langs een troosteloze vissershaven en fish & chips eten bij een al even troosteloze frietkot, welke het overigens hartstikke druk heeft. Toutes Stellendam eet hier namelijk op zondagmiddag vette vis met vette friet.
Dag 4, 13 juli 2015: Stellendam - Wemeldinge
In plaats van the Isles of Scilly lassen we, ingegeven door de grillen van het weer en dientengevolge de grillen van de zee, een tour langs the Isles of Zeeland in. Zeeland, de provincie met Holland's meeste zonuren. Maar niet als wij er zijn. We zakken in miezerige regen het Haringvliet af (brug) en slaan bij Willemstad rechtsaf het Volkerak in (sluis). We schampen langs het Grevelingenmeer, geraken via de Zijpe (sluis) en het Mastgat op de Oosterschelde en knopen aan het eind van deze maandag, het regent nog steeds, vast in de jachthaven van Wemeldinge.
Dag 5, 14 juli 2015: Wemeldinge
Wederom is het een grijze dag. Dealniettemin sjouwen we de fietsen uit het vooronder en beginnen we aan de 10km-fietstocht naar Goes voor wat "retail therapy". Buienradar voorspelt een droge overtocht, maar voor de zekerheid gooi ik 4 regenjasjes in de rugzak. We hebben Wemeldinge nog niet verlaten of de luchtvochtigheid bereikt de 100%: regen. Heel veel, écht heel veel, kleine druppeltjes. Van die regen waarvan je aanvankelijk denkt niet zo nat te worden, maar voordat je het weet ben je toch doorweekt. Zo komen wij dus aan in Goes: vanaf ons middel doorweekt. Daarboven hebben die handige regenjasjes ons droog gehouden. We drogen, zo goed en zo kwaad als dat gaat, met warme choc en appeltaart op bij een hip horeca-etablissement. Daarna storten wij ons, het regent nog steeds, op de winkels die Goes rijk is en scoren we 3 paar nieuwe schoenen (Coos, Tico, Martine) én een nieuwe broek (Sil). De winkels sluiten en is het tijd om onszelf opnieuw 10-km lang nat te laten regenen, maar niet nadat we onszelf hebben verwend met een lekkere pizza.
Dag 6, 15 juli 2015: Wemeldinge - Veere
De Zeeuwse zomerfolders schreeuwen zon, maar voor ons wordt de in-en-in grijze lucht een vertrouwd beeld. We gooien in de regen los, doen weer een sluis in de regen en varen het Veerse Meer op, in de regen. Als we in de namiddag op de rede van Veere ons anker in het water laten plonsen, breken de wolken en zien we voor het eerst sinds dagen de lucht blauw kleuren. De wereld ziet er anders uit als de zon schijnt en historisch Veere in de zon is prachtig. De pakhuizen en oude straatjes combineren schitterend met de overal weelderig bloeiende stokrozen. Maar vooral de reusachtig grote kerk in dit kleine stadje (1600 inwoners) valt op. Niet anders dan nu ging het eeuwen geleden ook om groot, groter, grootst. Om macht en aanzien. De kerk van Veere moest groter dan de kerken in de nabijgelegen dorpen. Praktisch was men ondertussen ook; de kerk was natuurlijk veel te groot voor het stadje en zodoende werd het gebouw opgedeeld. Een deel voor de lutheranen, een deel voor de Schotse protestanten, een deel voor de Franstalige Waals-gereformeerden, een deel als begraafplaats onder de kerkvloer, een deel voor opslag van handelsgoederen. In de 18e eeuw, onder Napoleon's gezag werd de Grote Kerk een kazerne, een paardenstal en een veldhospitaal. In het 4 verdiepingen tellende veldhospitaal bezweken de Franse soldaten en Britse krijgsgevangenen desalniettemin bij bosjes aan de Zeeuwse koorts, een vorm van malaria. Na het vertrek van de Fransen herbouwde de Nederlandse overheid het "veldhospitaal" tot bedelaarsgesticht. Tegenwoordig doet de kleine kerk, een zij-/achterbeuk, nog dienst als kerk en is het Grote Kerk-gedeelte als Rijksmonument opengesteld voor het publiek.
Dag 7, 16 juli 2015: Veere
De zon schijnt en wij gaan het er van nemen! Tijd en weer voor aquaplay; oftewel er gaat getubed en ge-kneeboard worden. De mannen zijn aangejurkt in surfpak en zwemvest (ondanks de zonneschijn is het nog best fris), de tube is opgeblazen, het kneeboard uit de hoes, de bijboot is te water. Coos grapt nog wat over het oerwoud aan Nederlandse regelgeving als het gaat om het hebben en varen van een "snel bootje", stapt in de bijboot en scheurt weg naar het speciaal voor "aquaplay" afgezette vaargebied. Ze zijn nog geen 2 minuten weg of een blauwe jetski, met daarop een man in een blauw uniform, vaart hen tegemoet en houdt hen "staande". Inderdaad blijken we met en in onze bijboot aan van alles en nog wat níet te voldoen: de boot is niet geregistreerd, er is geen brandblusser aan boord (in een opblaasbare boot?!), er zijn geen extra zwemvesten aan boord, er is geen persoon ouder dan 16 jaar aan boord die de getubete of kneeboardende persoon in de gaten kan houden (Tico wordt over 1 maand 16 jaar). Enfin, de bijbehorende bekeuring loopt op tot zo'n 500-600 euro. Gelukkig voor ons is het juist op de deze eerste zonnige vakantiedag landelijke -publieksvriendelijke- stakingsdag van het politiepersoneel. We komen weg met een waarschuwing. En, we mogen met een paar kleine aanpassingen, lekker door met snel en cool spelevaren.
Dag 8, 17 juli 2015: Veere - Breskens
De wekker gaat om 07.30 uur. We gaan met de "blauwe golf" van 09.20 mee door het kanaal van Walcheren naar Vlissingen om aldaar de Westerschelde over te steken naar Breskens. 2 sluizen en 4 bruggen verder beginnen we aan een 3-mijl bumpy ride tegenwind over een woeste Westerschelde. Soms glijden we soepel mee in de maat van de golven, maar evenzoveel keren lopen boot en water uit elkaars pas en klettert de boot keihard en genadeloos genadeloos golfdal. Maar ach, het is maar 3 mijl oftewel krap 6km. De marina van Breskens blijkt een prima, maar vooral functionele marina. En zo komt ook het stadje op ons over: weinig sjeu, vooral functioneel.
Dag 9, 18 juli 2015: Breskens - Dieppe
Wederom gaat de wekker om 07.30 uur. We snoozen 1x en slepen dan echt ons luie lijf met vereende kracht uit ons warme bed. We hijsen onszelf in de zeilkleding, gooien de trossen los en zetten koers naar het 145 mijl verderop gelegen Dieppe. Het wordt een nachtje doorvaren, een etmaal één van onze principes laten varen. Namelijk dat van "a gentleman never sails upwind". We doen deze vakantie potverdorie eigenlijk niet anders dan upwind varen. En nu dus 24 uur achtereen. In 24 uur motoren we, zeilen we en motorzeilen we. We hebben wind uit het westen, het zuidwesten en het zuidoosten. We hebben stroom mee en stroom tegen. We hebben een bonkige, roerige zee maar ook aangename zeegang. We hebben volop zon, maar 's nachts ook regen. We spotten ver uit de kust bij Duinkerken een windsurfzeil dat bij nader onderzoek een kitesurfzeil blijkt. Gelukkig hangt er geen kitesurfer meer aan. Maar voor de zekerheid rapporteren we het wel bij Radio Duinkerken, die er professioneel een "pan-pan" over uitzendt op het marifoonkanaal 16, een "let op" voor zeevaarders. We hebben niet al te veel last van scheepvaart. Behalve 's nachts natuurlijk als een aantal vissersboten, juist als ik wacht loop, precies op mijn route onvoorspelbaar gedrag vertoont. En vissersboten zijn de cowboys van de zee; zij gaan voor niemand aan de kant. Jij gaat voor hen aan de kant.
Dag 10, 19 juli 2015: Dieppe
Precies 24 uur na vertrek lopen we de haven van Dieppe binnen en vallen we met onze neus in het "fête de la mèr"; een bonte stoet rijkelijk versierde vissers- en andere boten vaart uit om net buiten de haven door een heuse dominee gezegend te worden. Opdat ieder schip na elke uitvaart ook weer veilig thuis komt. Onderwijl beieren alle kerkklokken en klinkt een doedelzakfanfarekorps. Het eerste dat we in Dieppe doen is verse baquette en pain au chocolat halen voor een petit dejeuner aan boord. 's Avonds eten we fruits de mer en moules et frites bij een typisch frans eettentje aan de haven: plastieke tafeltjes, bonte kleedjes, rokende Fransen en norsige bediening. Het smaakt ons prima.
Nog voordat we ons plan voor de dag, fietsend de omgeving van Dieppe ontdekken, aan de jongens uit de doeken kunnen doen, kan ie al overboord. Regen! Plan B treedt in werking: het bovenop de krijtrotsen gelegen kasteelmuseum bezoeken. In het kasteel wordt de maritieme geschiedenis van Dieppe tentoongesteld. Mooie en minder mooie schilderijen die zeeslagen en zeehelden laten zien; Neerlands trots Michiel de Ruyter met zijn oorlogsarmada pronkt in olie op doek aan de kasteelmuur. Maar ook de specifieke kustlijn van Dieppe, een lange strook krijtrotsen die onderbroken wordt door zomaar een grote hap eruit, is door de eeuwen heen via diverse schildertechnieken op het canvas vastgelegd. De grote collectie ivoorkunst uit de 18e eeuw, varierend van briefopeners, tabaksnuiflepels, sieraden tot aan modelschepen, is indrukwekkend. Minitieus vakmanschap waar helaas veel te veel olifanten en neushoorns voor gesneuveld zijn.
's Middags verlaten we met een gunstig tij de haven van Dieppe en zetten we koers naar het 106 mijl verderop gelegen Cherbourg. We zijn voorbereid op een nachtje doorvaren in een aanvankelijk, weliswaar scherp aan de wind, bezeilde richting. En tegen de tijd dat de wind pal op de neus zou kunnen gaan komen, zou deze wind volgens 3(!) weermodellen behoorlijk uitdoven en zou het ijzeren zeil ons in een rechtstreekse lijn naar onze bestemming brengen. Zou...
De praktijk is heel anders en behoorlijk onaangenaam. Coos doet rond 21.00 uur nog maar net een powernap of ik maak hem krap een half uur later al weer wakker. Een prima windje is een straffe wind geworden en schaalt op naar een puist wind. Exact uit de richting waar wij heen gaan. We reven het grootzeil en bij ieder van ons prikt het laten varen van ons principe "a gentleman never sails upwind" venijnig in ons hoofd. We kruisen vooralsnog stug door richting Cherbourg; qua efficiënte voortgang doen we echter steeds twee stappen vooruit en één forse achteruit.
Halverwege de nacht, we hebben beide nog nauwelijks geslapen, hebben we er tabak van en kiezen we voor de andere onaangename, maar meer doelgerichte variant: recht tegen de wind in motoren. De motoren zijn nog maar net aan als onze relatieve "rust" bij een heftige schuif- en zwiepbeweging als gevolg van geagiteerde golven verstoord wordt door het af en toe alarmerend oplichten van een lampje op het motorpaneel, vergezeld door een snerpende piep. Godsamme, wat is dat nou weer?! Het ene moment klinkt 6x achtereen die irritante piep en dan hult het zich weer lange tijd in stilte. Het boekje vertelt ons dat de watersensor van de saildrive water voelt waar geen water hoort te zijn. Maakt de sensor kortsluiting en is dit vals alarm? Staat er (wat) water in de motorruimte? Het laatste wordt door fieldresearch (even de motorruimte checken) uitgesloten. Om het snerpende piepgeluid te temperen, plakken we maar duktape over het speakertje. In Cherbourg zal Coos diepgravender onderzoek doen naar de aard van deze storing.
Terwijl de jongens ondanks de hotsende en klotsende bewegingen van de boot al uren in dromenland verkeren, speuren wij in de nachtelijke uren de lucht af naar opklaringen. Die zien we wel degelijk ... aan de horizon. En daar blijft ie ook, aan de horizon. Met een één-uur-op-één-uur-af wachtsysteem slepen we ons inmiddels wind én stroom tegen door de nacht. Uiteindelijk arriveren we halverwege de ochtend moe en nauwelijks opgetogen in Cherbourg. Maar, na het zout komt het zoet: Coos, Tico en Sil spoelen de restanten van deze barre tocht van het dek, terwijl ik de wasserette opsnor en geluksgevoel zoek in frisgewassen kleding.
Via het havenkantoor hebben we een auto gehuurd en doen we een dagje à la campagne. Let wel, à la campagne mét uitzicht op zee! Via een prachtige kustroute gaan we 182km zuidelijk richting Le Mont St. Michel. Langs de baai van Le Mont St.Michel staan we noodgedwongen stil bij afslag 34 op de N175. Een boerenaanhanger heeft zijn hooibalen verloren en dit verspert de afrit ... denken we. Bij afrit 33 moeten alle weggebruikers eraf, want daar liggen de hooibalen op de doorgaande weg. Een groepje boeren staat erbij, met een Gauloise tussen de lippen en een biertje in de hand. Niks ongeluk, gewoon een ordinaire, publieksonvriendelijke actie van ontevreden boeren. Uiteindelijk bereiken we na heel wat kilometers omrijden de parkeerplaats van Le Mont St. Michel niet en moeten we, met nog heel veel andere mensen de auto in een berm in het dorpje Beauvoir achterlaten. Het betekent voor ons 2km extra lopen, maar we (en al die andere toeristen) sparen wel 12 euro parkeergeld uit. Dat is de financiële tik die de boeren aan de overheid uitdelen.
Onze inspanningen -ver rijden, file rijden, omrijden- worden beloond als we de abdij, fier en trots op deze beroemde rots, bezoeken. Haar geschiedenis gaat ver terug, tot 708. In dat jaar laat de Aubert, bisschop van Avranches, een heiligdom ter ere van aartsengel Michaël bouwen. Michaël is de aanvoerder van de engelen; hij overwint de draak die symbool staat voor het kwaad. Eeuwenlang wordt Michaël vol vuur aanbeden en vereerd. Door de eeuwen heen wordt de abdij groter en groter; abdijkerk met zijbeuken en kruisgang, ridderzaal, gastenzaal, diverse kapels en cryptes, aalmoezeniersverblijf, etc. Het is voor die tijd met groot vakmanschap ontworpen en gebouwd met name getuige "het gebouw van het Wonder"; twee gebouwen met drie verdiepingen tegen de helling van een rots. En dat in de 13e eeuw! Sinds 1897 prijkt een koperen standbeeld van deze aartsengel boven op de spitse klokkentoren.In 1874 wordt de abdij tot historisch monument verklaard en zodoende blijft "het hemelse Jeruzalem op aarde, een afspiegeling van het paradijs" voor ons en generaties na ons bewaard.
Vertrek naar Guernsey staat gepland om 14.00 uur en dat heeft alles te maken met de richting van de stroom in de Alderney Race, het stuk water tussen Cap de la Hague en het eiland Alderney. In de Alderney Race kan het als gevolg van grote getijverschillen hard stromen en dan wil je 'm wel mee hebben. Qua wind hebben we, what's new deze vakantie, ... wéér tegen, maar gelukkig geen harde tegenwind.
Guernsey ligt langs de Frans-Normandische kust, maar is Brits. Het is geen onderdeel van het Brits Koninkrijk en geen onderdeel van de Europese Unie. Het is een Brits Kroonbezit en dat betekent voor Guernsey wel de lusten, maar niet de lasten van de UK. Oftewel, eigen regering, eigen belastingregels, eigen bankbiljetten, eigen postzegels, eigen wetten, eigen rechtspraak, eigen verkeersregels, eigen wetten.
40 mijl verder en 5 uur later knopen we onze boot in een bomvolle voorhaven van de hoofdstad van Guernsey, St. Peters Port, vast aan een andere -wat spartaans ogende- catamaran. Even later horen we de regen op het dek tikken.
Als we ontwaken, tikt de regen nog steeds op het dek. Op weg naar hoog water heerst er volop bedrijvigheid in de voorhaven. De naastgelegen binnenhaven kan alleen bereikt worden 2 uur voor en 2 uur na hoog water omdat alleen dan voldoende water staat boven de drempel, die er voor zorgt dat er bij laag water voldoende water in de binnenhaven blijft staan. Tussen de buien door verplaatsen wij binnen deze tijdspanne de boot naar de binnenhaven en snel daarna browsen we -nog steeds tussen de buien door- door de winkelstraat. We schuilen bij de Guernsey VVV. En als we met een hoofd vol ideeën en een tas vol jubelende folders naar buiten lopen, is het weer even droog. Net vóór weer een volgende regenbui strijken we neer bij een leuke lunchroom; we hadden tenslotte ook nog niet geluncht. 's Avonds bestrijdt het straalkacheltje de kou en het vocht.
Blauwe lucht, zonneschijn! De fietsen komen uit het vooronder en we gaan op weg naar Sausmarez Manor, een statige residentie van de familie Sausmarez wiens geschiedenis teruggaat naar de 13e eeuw. We laten ons rondleiden door het landhuis. Binnen is het een ratjetoe aan stijlen daterend uit de verschillende eeuwen. Buiten is het een ratjetoe aan activiteiten cq bezienswaardigheden variërend van een mini-treintje dat rondjes rijdt over het landgoed, een koper- en tinmuseumpje in één van de bijgebouwen, een poppenhuisverzameling, een beeldententoonstelling in de subtropische tuin en een heuse (mini) 9 holes golfbaan. Natuurlijk lopen wij met club en putter deze (mini) 9 holes die in par 3 te doen moet zijn. Maar geen par 3 voor ons en zéker niet voor mij; van ons vieren heb ik de allermeeste slagen nodig om het balletje in het gaatje te krijgen. Een ovérdadig stuk home made Sausmarez carrot cake na afloop biedt enige troost.
Het weer doet aan "Jantje lacht, Jantje huilt". Vandaag huilt "Jantje" weer heel hard. Het is buiten grijs, grauw, guur, winderig en nat. Ons intelligente weerstation slaat zelfs alarm; het laat knipperend zwarte regenwolken zien, er komt zelfs een strak staande windpiemel (windvaan) in beeld en de barometerstand daalt richting de 1000. Zo'n lage barometerstand belooft meestal weinig goeds. Enfin, de info van dit apparaat correspondeert met de weersverwachting van de lokale "weather fox": persistant rain en een gale warning. Na een lange uitslaap- en pyama-ochtend, zoeken we 's middags vrijwillig het water op in de vorm van het Beau Sejour zwembad. Een 13-in-een-dozijn-sportfondsenbad waar iedereen zich keurig aan de regels houdt: niet rennen, niet duwen, niet trekken, niet schreeuwen, niet krijsen, geen bommetje. En de diverse kids maken op mij niet de indruk het niet naar hun zin te hebben. Zo kán het dus ook, stel ik als een "oud wijf"; zwemplezier voor iedereen zonder jeugdig grensopzoekend en -overschrijdend (hemeltergend irritant, onfatsoenlijk, over-lawaaierig, overheersend) gedrag.
We zitten in een zeer relaxt vakantieritme van uitslapen, uitgebreid ontbijten, iets doen, ergens neerstrijken voor een (late) lunch, thuiskomen, koken, filmpje kijken en te bed. Op dag 18 wandelen we via een klifpad richting het schitterende Fermain Bay. Het terras roept onze naam, zo ook de door ons wel heel bijzonder samengestelde lunchcombinatie: aardbeientaart, carrot cake en een bak friet. Smullen maar. Af en toe piept de zon langs een dikke wolk, koud is het niet. In zee zwemt een enkele vakantieganger. Tico en Sil wagen zich daar niet aan, "veel te koud", maar storten zich op het steenwerpen. Bij het onderdeel "ver werpen" wint Tico met grote overmacht van zijn kleine broertje. En ook Coos moet het afleggen tegenover zijn oudste zoon. Tico gooit indrukwekkend ver; het resultaat van krachtig, soepel en intelligent gooien volgens een juiste volgorde en timing van bewegingen. Bij het onderdeel "steen werpen", de stenen variant van jeu de boules of petanque zijn ieders kansen gelijk. Hier komt de competentie "precisie" bij kijken en laat Sil daar nu keigoed in zijn. En zo hebben we weer een leuke middag met elkaar in een mooie baai op een vriendelijk eiland. Guernsey voelt als een Europees Bermuda: een vriendelijk en welvarend belastingparadijs. Haar bewoners hebben het goed, hebben een groot gemeenschapsgevoel en zijn trots en netjes op hun eiland.
Het plan was om vandaag -in een nachtje door- naar Eastbourne of Brighton (Engelse kust) te varen, maar hoewel het uit de goede hoek waait, waait het ons met een windkracht 5-6 te hard. Of beter, is de staat van deze zee ons bij deze windkracht te ruw, te hoog en te oncomfortabel.
Het niet-vertrekken biedt kansen. En wel in de vorm van een (veer)boottripje naar het naastgelegen Herm, "het juweel van de Kanaaleilanden". Op Herm is naast een kleine camping en een hotel, weinig anders te vinden dan zandpaden en karrensporen die naar schitterende zandstranden en prachtige kliffen leiden. Het is er prachtig, rustig, wijds, ongerept en authentiek. En in 2 uur wandelen ben je het eiland rond, want het is slechts slechts 2,5km lang-800 mtr breed. En er wonen maar 60 mensen.
We leven volgens de klok van het getij en op de dag van Guernsey verlaten betekent dat dat we pas rond 14.00 uur de trossen los zullen gooien. 's Ochtends doen we de laatste groente-fruit-vlees boodschappen bij de Waitrose en dan houden we nog tijd over voor een rondje wandelen door St.Peters Port om onze laatste £4,-Guernsey cash te spenderen in de £1-shop. Coos weet direct wat hij wil: lekker makkelijk een zak Nachos chips. Sil kiest eerst chocolade, maar verruilt dat toch voor een handig LED-leeslampje. Tenslotte moeten we aan boord zuinig zijn met electriciteit. Voor Tico en mij is het een stuk lastiger. Het aanbod aan etenswaren met een hoog e-nummergehalte en kleurrijke plastieke -100% made in China- meuk is overweldigend en het heeft een instant verlammende werking op ons. Wat te kiezen? Wikken en wegen, twijfelen, aarzelen, volop keuzestress. Na 5 minuten voert Coos de druk op; zijn inziens hij staat al vier minuten te lang in die vreselijke winkel. Ik graai dan maar vier mierzoete mufffins uit de schappen. Tico schiet voor een laatste keer van links naar rechts en weer terug langs de schappen en gaat uiteindelijk voor de pak appelkoeken. Uren later, als we het eiland Alderney passeren en aan de Kanaaloversteek beginnen, is de zak nachos chips schoon leeg en zit er nog slechts 1 appelkoek in het pak. Sil gaat 's avonds blij naar bed met zijn nieuwe leeslamp. En de muffins bewaren we voor de volgende ochtend, als ontbijt.
Dag 21, 30 juli 2015: Dover
Met halve wind in de zeilen hebben we gisteren Guernsey verlaten en halve wind blijft het nagenoeg de gehele nacht. Natuurlijk, als Coos 's avonds net een uiltje knapt, vaar ik op de enige grote, donkere wolk in de verder volstrekt heldere hemel af. En natuurlijk zit daar extra wind én regen in. Dus mag Coos al na een half uurtje weer de ogen openen om een dubbel rif te steken. Dubbelgereefd zeilen we verder probleemloos de nacht door. We scheuren in het donker schuin over de ene helft van de drukke watersnelweg, varen dan uren op de "middenberm" om tegen het ochtendgloren de andere helft over te steken. 22 uur na vertrek uit Guernsey leggen we na 180 (snelle) mijlen aan in de marina van Dover. Dover, een stad waar de treurigheid je in je gezicht slaat. Straten, huizen, winkels, mensen; alles is even armoedig en vuil, triest en troosteloos. De stroom vrachtwagens van en naar de ferryboten is oneindig, 24/7. Dover is een stad waar iedereen op doortocht is; 14 miljoen mensen passeren hier jaarlijks. Er is -vooralsnog- ook weinig om voor te blijven, hoewel de overheid kosten noch moeite bespaart om dat tij te keren. Dover Castle moet de historische publiekstrekker worden; het kasteel is van buiten en binnen volledig volgens de 12e eeuw opgepimpt. En vanaf de karakteristieke krijtrotsen kun je bij helder weer het slechts 30km verderop gelegen Frankrijk zien liggen. Maar om op die krijtrotsen te komen, moet je nog wel eerst langs die drukke, lawaaierige, stinkende sliert vrachtwagens. Enfin, extra subsidie is alweer onderweg. Het volgende project is de aanleg van een kabelbaan van het kasteel naar het centrum.
Dag 22, 31 juli 2015: Dover
Wij horen óók bij de groep mensen die op Dover-doortocht is. Om 10.00 uur verlaten we deze treurnis en zetten we koers naar het -wederom- 180 mijl verderop gelegen "good old" Texel. En weer hebben we een watersnelweg over te steken. Als we nog in de radarzone van de Port Dover zijn, worden we via de marifoon opgeroepen. We voelen al aan ons water dat we ergens zeilen waar wij dat niet mogen, namelijk in de shipping lane en dat staat gelijk aan fietsen op de snelweg. "What are your intentions? Please be advised that, due to regulations, you are not allowed to proceed this course in the shipping lane. We kindly request you alter your course". Op en top Britse beleefdheid en zo wil je best terechtgewezen worden. De boot glijdt, náást de shipping lane, over een kalme zee. In de kuip, in het zonnetje en uit de wind is het goed toeven. We zijn relaxt en vermaken ons op 15mtr2 alleen en met elkaar; we lezen, eten, soezelen, mijmeren, tekenen, spelen, kijken film, slapen, pesten, tekenen.
We ontwaken in een serene stilte. Een stilte die in alle eerlijkheid niet echt stil is, maar wel als sereen stil wordt ervaren. Zittend in de ochtendzon horen we dichtbij alleen het kabbelen van het opkomend water en in de verte het gekwetter van de vogels. 360 graden om ons heen zien we water met aan de horizon Den Oever, Den Helder en Texel. Een mooiere manier om afscheid te nemen van de vakantie kunnen we niet bedenken. Deze stilte en het wijdse uitzicht houden we in ons achterzak om op te roepen als we teveel overspoeld worden door de hectiek van alledag en de wereldse drukte. De eerste drukte täckelen bij de sluis van Den Oever en daarna händelen we de drukte om het vuil van 4 weken bootvakantie in een paar IKEA-tassen te proppen. Aan het begin van de avond zijn we terug in Heiloo. En dat is ook goed. Ons gras is groen, ons huis fijn: oost west, thuis best.
Dag 21, 30 juli 2015: Dover
Met halve wind in de zeilen hebben we gisteren Guernsey verlaten en halve wind blijft het nagenoeg de gehele nacht. Natuurlijk, als Coos 's avonds net een uiltje knapt, vaar ik op de enige grote, donkere wolk in de verder volstrekt heldere hemel af. En natuurlijk zit daar extra wind én regen in. Dus mag Coos al na een half uurtje weer de ogen openen om een dubbel rif te steken. Dubbelgereefd zeilen we verder probleemloos de nacht door. We scheuren in het donker schuin over de ene helft van de drukke watersnelweg, varen dan uren op de "middenberm" om tegen het ochtendgloren de andere helft over te steken. 22 uur na vertrek uit Guernsey leggen we na 180 (snelle) mijlen aan in de marina van Dover. Dover, een stad waar de treurigheid je in je gezicht slaat. Straten, huizen, winkels, mensen; alles is even armoedig en vuil, triest en troosteloos. De stroom vrachtwagens van en naar de ferryboten is oneindig, 24/7. Dover is een stad waar iedereen op doortocht is; 14 miljoen mensen passeren hier jaarlijks. Er is -vooralsnog- ook weinig om voor te blijven, hoewel de overheid kosten noch moeite bespaart om dat tij te keren. Dover Castle moet de historische publiekstrekker worden; het kasteel is van buiten en binnen volledig volgens de 12e eeuw opgepimpt. En vanaf de karakteristieke krijtrotsen kun je bij helder weer het slechts 30km verderop gelegen Frankrijk zien liggen. Maar om op die krijtrotsen te komen, moet je nog wel eerst langs die drukke, lawaaierige, stinkende sliert vrachtwagens. Enfin, extra subsidie is alweer onderweg. Het volgende project is de aanleg van een kabelbaan van het kasteel naar het centrum.
Dag 22, 31 juli 2015: Dover
Wij horen óók bij de groep mensen die op Dover-doortocht is. Om 10.00 uur verlaten we deze treurnis en zetten we koers naar het -wederom- 180 mijl verderop gelegen "good old" Texel. En weer hebben we een watersnelweg over te steken. Als we nog in de radarzone van de Port Dover zijn, worden we via de marifoon opgeroepen. We voelen al aan ons water dat we ergens zeilen waar wij dat niet mogen, namelijk in de shipping lane en dat staat gelijk aan fietsen op de snelweg. "What are your intentions? Please be advised that, due to regulations, you are not allowed to proceed this course in the shipping lane. We kindly request you alter your course". Op en top Britse beleefdheid en zo wil je best terechtgewezen worden. De boot glijdt, náást de shipping lane, over een kalme zee. In de kuip, in het zonnetje en uit de wind is het goed toeven. We zijn relaxt en vermaken ons op 15mtr2 alleen en met elkaar; we lezen, eten, soezelen, mijmeren, tekenen, spelen, kijken film, slapen, pesten, tekenen.
De wind waait deze oversteek wat minder hard, behalve natuurlijk als midden in de nacht mijn wacht 30 minuten op gang is en ik Coos wéér eens wakker moet maken, zucht. Uit het niets steekt de wind op, is de zee instant hobbelig en knobbelig en geeft één rif in het zeil iets meer comfort zonder dat we aan snelheid inboeten. Na 26 uur arriveren in onze 2e thuishaven, een zonovergoten Texel. Als de boot zoet gespoeld is en wij oudjes een powernap gedaan hebben, schuiven we voor wat vaste grond onder onze voeten door naar het strandje. Daar vallen we onverwacht met onze neus in een gezellige borrel van yogaretreatmaatje Carola, die -toevallig- met haar boot Amuze ook op Texel is.
Vakantie! De zon schijnt en het waait nauwelijks. Als we naar de Slufter fietsen, passeren we het vliegveld Texel volop parachute gesprongen wordt. De weersomstandigheden zijn ideaal voor dergelijk adrenalineverhogend vermaak. Bij Tico en mij begint dan ook het enorm te kriebelen: wel "ziek kicken" om zoiets eens te doen. Het is dat ze helemaal volgeboekt blijken te zijn voor die dag anders had ik direct toegegeven aan deze impuls.
Ook vandaag is het prachtig weer met weinig wind. Prima omstandigheden om te gaan aquaplayen: 3 mannen in een bijboot verdwijnen naar zee met tube, kneeboard en waterskies. Ik kijk toe vanaf het strand. Sil vindt vooral het tuben leuk, een beetje voortgesleurd worden en stuiteren over de wake van de bijboot is spannend genoeg voor hem. Tico vindt uitdaging in het uitproberen van trucjes: op het kneeboard achterstevoren achter de bijboot hangen tot het maken van een heuse "360". Op Texel beleeft hij ook zijn eerste waterski-avontuur. En dat gaat heel anders dan mijn eerste keer. Ik herinner me dat ik destijds direct bij het uit het water komen met skies aan wijdbeens, in een net niet pijnlijke split schoof. En ook het tegenovergestelde presteerde ik; de variant dat de skies kruislings over elkaar gaan. Toen ik uiteindelijk, na veel vallen en opstaan, eindelijk wat meters óp skies over het water ging, stond ik de hele rit zo krom als oud omaatje achter een rollator. De kers op de taart -vooral voor de omstanders- was een bikinitop onder mijn kin en hoogopgetrokken bikinibroekje tussen mijn billen ...
Mijn grote zoon doet het heel anders: zodra Coos het bijbootje op snelheid brengt, rijst Tico als een jonge god uit het water op en scheert hij, alsof dit zijn daily business is, zeer soepel over het wateroppervlak.
Over herinneringen gesproken: zomaar uit het niets komen we op Texel na zo'n 13 jaar een zeer dierbare herinnering tegen. Onze CANDIDE, "onze" boot waarmee we in 2001/2002 1,5 jaar, toen nog met z'n drieën, zeilend op reis zijn geweest. We "ooohhen" en "aaahhen" als we haar van een afstandje bekijken. En natuurlijk willen we ook aan boord. De nieuwe eigenaren zijn blij verrast ons op de steiger te treffen; ze "kennen" ons van ons reisverslag op www.candideopreis.nl (red: helaas, het ligt nu -tijdelijjk?- uit de lucht). Eenmaal aan boord zijn de "weet je nog ...?'s" ontelbaar. Het voelt heel bijzonder en een tikkie emotioneel om weer op de CANDIDE te zijn. Het voelt heel vertrouwd; de vorige en huidige eigenaar hebben niets of nauwelijks iets veranderd buiten en binnen. De door mijn moeder genaaide gordijntjes hangen nog voor de ramen. Het op Grenada gemaakte aanrechtblad ziet er nog mooi uit. Onze borden staan nog in het keukenkastje. Tico was toen nog zó klein en oogt nu zó groot in de CANDIDE. Hij herinnert zich nog een enkele flard uit die tijd, bijv. het spelen met autootjes op het grote bed in de kajuit.
Mijn grote zoon doet het heel anders: zodra Coos het bijbootje op snelheid brengt, rijst Tico als een jonge god uit het water op en scheert hij, alsof dit zijn daily business is, zeer soepel over het wateroppervlak.
Over herinneringen gesproken: zomaar uit het niets komen we op Texel na zo'n 13 jaar een zeer dierbare herinnering tegen. Onze CANDIDE, "onze" boot waarmee we in 2001/2002 1,5 jaar, toen nog met z'n drieën, zeilend op reis zijn geweest. We "ooohhen" en "aaahhen" als we haar van een afstandje bekijken. En natuurlijk willen we ook aan boord. De nieuwe eigenaren zijn blij verrast ons op de steiger te treffen; ze "kennen" ons van ons reisverslag op www.candideopreis.nl (red: helaas, het ligt nu -tijdelijjk?- uit de lucht). Eenmaal aan boord zijn de "weet je nog ...?'s" ontelbaar. Het voelt heel bijzonder en een tikkie emotioneel om weer op de CANDIDE te zijn. Het voelt heel vertrouwd; de vorige en huidige eigenaar hebben niets of nauwelijks iets veranderd buiten en binnen. De door mijn moeder genaaide gordijntjes hangen nog voor de ramen. Het op Grenada gemaakte aanrechtblad ziet er nog mooi uit. Onze borden staan nog in het keukenkastje. Tico was toen nog zó klein en oogt nu zó groot in de CANDIDE. Hij herinnert zich nog een enkele flard uit die tijd, bijv. het spelen met autootjes op het grote bed in de kajuit.
Uit verhalen van de huidige nieuwe eigenaar begrijpen we dat er het afgelopen decennium maar heel weinig met de CANDIDE gevaren is. En dat is haar af te zien; ze oogt qua scheepslijn nog immer prachtig, maar verder is ze wel een beetje sleets. Een zeilboot knapt er niet van op als zij niet gebruikt wordt waarvoor zij bedoelt is: zeilen. Hopelijk dat de nieuwe eigenaren dat vaak en met veel plezier wél gaan doen.
De dag begint grijs en nat, maar dat weerhoudt ons niet om op een nieuwe bestemming aan te koersen. We varen naar Vlieland en we hopen en bidden dat er een plaatsje voor ons is in de bomvolle jachthaven. Al van een afstandje zien we dat er dubbel rood wappert bij de haveningang: vol. Tegelijkertijd wil dat niet zeggen dat er geen plaats voor ons is of komt. Het is met de beweging van het getij een gaan en komen van pleziervaart. En als er boten gaan, kunnen er weer nieuwe boten in. En zo krijgen wij weer een mooi plekje aangewezen 4-dik langszij een motorboot en 1e rang uitzicht op alles dat de haven in -en uitvaart. De dag eindigt met volop zon.
Vlieg er eens uit op Vlieland! We hebben alles wat kan vliegeren tevoorschijn gehaald. Dat blijken een stuk of 4 gehavende kindervliegers te zijn. Maar we hebben ook een stuntvlieger en powerkite van Coos aan boord. Deze laatsten heeft hij, in de vorige eeuw toen YouTube tutorials nog niet bestonden (we tellen 1994), zelf gemaakt. En met die "grote mensen vliegers" is niets mis. Integendeel, ze vliegeren als de beste: uitdagend, krachtig, speels. De mannen vermaken zich optimaal met dit speelgoed en ik kijk toe. Ieder heeft op zijn manier een topmiddag.
's Avonds hebben de jongens de boot voor hen alleen als wij naar een voorstelling van Jan van Vlieland gaan. Jan van Vlieland heet alleen maar "van Vlieland", omdat hij álles van het eiland van toen en nu weet. Gepassioneerd, boeiend en met de snelheid van een 78-toeren plaat praat hij in het mini-theater dat Oost-Vlieland rijk is, een historische foto-documentaire aan elkaar.
We gaan de Waddenzee verlaten, maar niet nadat we een nachtje zijn drooggevallen. Want droogvallen midden op de Waddenzee blijft zo bijzonder. Het water onder je kiel zien wegstromen om dan even later op je blote voeten "over" de Waddenzee te lopen. Opgaan in het grote niets. De schoonheid van de leegte om je heen ervaren.
De jongens benutten de tijd van afgaand water om op een laatste flinterdun laagje te boarden. Wij benutten de tijd van eb om de romp te ontgelen (kalkaanslag), de romp in de was te zetten en deze was uit te poetsen. Kortom, keihard doorwerken.
zondag 10 mei 2015
Voor alles een eerste keer
Op de laatste vrijdagochtend van maart valt thuis opeens de stroom uit. Is het alleen bij ons? Ik bel de buurvrouw, tevergeefs. Mijn telefoon heeft geen ontvangst. Coos, die in zijn thuiskantoor aan het werk is, komt naar beneden. Wat er aan de hand is met de stroom en Vodafone? In een omgeving waar we 24/7 alles en iedereen mobiel kunnen bereiken of opzoeken, voelt het bizar onthand als we opeens geen enkel contact kunnen maken met de buitenwereld anders dan door fysiek naar buiten te gaan en de buurvrouw op te zoeken. Zij zit met hetzelfde, heeft dezelfde vragen en eveneens geen antwoorden. Voor een moment golft ongerustheid door ons heen. Niet eerder heb ik meegemaakt dat er én geen stroom en én geen mobiel bereik was? Betreft het alleen Heiloo of is heel Nederland getroffen door deze storing? Mogelijkheden om dat te onderzoeken hebben we niet en ontwetend stap ik in de auto van Renate en ga ik met nog 6 (onwetende) vrouwen op weg naar ons allereerste "wandel"weekend op Terschelling.
We kwetteren over de stroomstoring en snateren over allerlei wat/waarom/hoe-scenario's als het misschien een heuse terroristische een aanslag zou betreffen. De één maakt zich ongerust omdat ze mobiel afgesneden is van haar kids, de ander merkt op dat de stoplichten wél functioneren. En dan opeens klinkt een stem uit ... de autoradio. Niks aanslag, zo blijkt uit de woorden van de nieuwslezer. In een zeer cruciale centrale stroomverdeelkast in Diemen heeft een onderhoudsmonteur abusievelijk een draadje doorgeknipt, waardoor heel Noord-Holland, inclusief de GSM-masten, is afgesneden van electriciteit. Oeps, foutje...
Voor de eerste keer ga ik "op wandelweekend" met 7 vriendinnen. We hebben ons ingeschreven voor de Fjoertoer, een wandeltocht van 22km in het donker met onderweg allerhande, niet alledaagse lichtkunst langs de route. En we zijn niet de enigen die zich hier alweer maanden geleden, bij nacht en ontij om ons maar te verzekeren van een startbewijs, online voor hebben inschreven. Een tsunami aan vrouwen met kortgeknipte haren, rugtas, kleurloze jas met bijpassende kleurloze afritsbroek en onelegante kleurloze wandelschoenen overstroomt het eiland. En slechts af en toe valt een verdwaalde man in dit alles behalve bonte gezelschap te ontwaren. De sliert serieuze wandelaars kleurt goed bij het weer: 50 tinten grijs, wind en regen.
Natuurlijk identificeer ik mij niet met deze groep fervente wandelaars. Enerzijds omdat de term "fervent" niet bij mij past. Wandelen is voor mij vooral een ideale manier om langdurig en zonder noemenswaardige afleiding met vriendinnen te kwetteren en snateren. Anderzijds omdat ik het moet doen zonder ultralichte, sneldrogende, muisbruine of mosgroene outfit . Ik heb voor vertrek nog hooguit last minute een HEMA-regen(zweet)pak in mijn bagage gegooid. Daar houdt mijn slecht weer voorbereiding wel mee op. De weersvoorspellingen voor het weekend zijn verre van opbeurend: veel regen, harde wind en lage temperaturen.
We installeren ons in ons verblijf voor de komende 3 dagen, de 10-persoonskamer van de Stay Okay... Dat ík, op mijn leeftijd én voor de eerste keer in mijn leven, een verblijf in een jeugdherberg ga meemaken, had niemand, en zeker ik niet, óóit verwacht. De slaapzaal is, zoals je deze bij een jeugdherberg kunt verwachten: eentje met gemêleerd geel linoleum op de vloer, stofnesten in de hoeken, bonte gordijnen voor de ramen aan rails die in de hoeken niet goed meer vastzitten, gebutste plinten, bevlekte muren, functionele wastafels en dito doucheruimtes en natuurlijk ...de stapelbedden. Met als kers op de taart ín het stapelbed een matras en kussen, beiden met plastieken hoes. Wat een avontuur staat mij te wachten.
Voor mijn 1e nacht boven in het jeugdherbergstapelbed tref ik ongeveer elke voorzorgsmaatregel om mijn situationele smetvrees enigszins de baas te blijven. Zo gebruik ik mijn hamamhanddoek als extra onderlaken en is mijn sjaal getransformeerd in een extra kussensloop. Ik draag een pyama die mijn blote huid van voet tot hals bedekt. De blote voeten gaan in sokken. En om mijn nek wikkel ik een andere sjaal. Gans de nacht probeer ik niet te bewegen; mijn schouders en rug verstijven. Ik weet dit, omdat ik de hele nacht waak in plaats van slaap. Zodoende registreer ik een kamergenoot die veelvuldig draait in haar slaap. Een ander die zeker 2x gaat plassen en nog weer een ander die met korte tussenpozen kleine boompjes omzaagt.
Op zaterdagochtend fietsen we goed getimed, met dank aan Buienalarm, droog naar Midsland voor wat winkelplezier, koffie en lunch. 's Middags verdwijnt het prachtige eiland onder een grote regenwolk en rest ons niets anders dan een terugweg kromgebogen over het stuur tegen de wind in te trappen, terwijl de regen ons in het gezicht slaat. Natuurlijk denk ik te lang "het zal wel meevallen met de regen" en hijs ik me te laat in het regenpak. De naden van mijn jas zijn al fors aan het doorlekken. Gek genoeg geeft het trotseren van dit ongelofelijke scheitweer ook een zeker euforisch gevoel. Een gevoel dat ik leef. Even kan het me niets schelen dat ik zeiknat ben en ik ondanks het regenpak nog steeds nat wordt. Mijn charmante outfit ademt namelijk niet en condenseert dientengevolge overmatig aan de binnenkant. Dat ik er niet mee zit dat ik geen bal zie, omdat ik geen ruitenwissers op mijn bril hebt. En dat het vast ook wel goed gaat komen om al die kleren op tijd droog te hebben voordat ik's avonds aan die 22km wandeltocht ga beginnen. Althans, als je van het glas half vol ben, een groene knop. Ben je dat niet, dan zijn die 7km terug fietsen naar West een hard gelag.
Zaterdagavond, als de Fjoertoer start, regent het nog steeds dikke druppels. Wat een lol om zo aan je eerste 22km wandelen ooit te beginnen. En dat in combinatie met het fenomeen "massale stoet" doet je helemaal de wenkbrauwen optrekken. Desalniettemin zet ik letterlijk mijn beste beentje voor en ga ik, wéér gehuld in mijn HEMA-regen(zweet)pak, de paden op en de lanen in. Op eenderde van de route behoeft mijn ringteen een blarenpleister. Halverwege het traject (7km demarreren op het strand met windkracht 6 tegen) voel ik billen en hamstrings protesteren. Naarmate de finish nadert, knarst en piept ongeveer elk scharnierend lichaamsdeel. Tegen middernacht gaan we óver de rode loper óver de finish. Pffff, toch een prestatie; een halve marathon hardlopen is haast minder vermoeiend is dan 22km wandelen. Maar het meest euforische moment breekt eenmaal terug in de jeugdherberg aan; als het regen(zweet)pak én de wandelschoenen uit mogen. Bevrijding, verlossing, opluchting, een onbeschrijfelijk zalig gevoel.
Mijn 2e nacht op het plastic matras en dito kussen komt de 22km Fjoertoerbeleving nog eens voorbij. En die beleving voelt paradoxaal. Het één kan in deze niet zonder het ander. Zonder al die deelnemers geen Fjoertoer. Maar het zijn nu net al die andere deelnemers die me in dit concept tegen staan. Ze lopen me in de weg. Ze lopen te dichtbij voor, naast of achter me. Ze lopen te langzaam en/of te breed. Ze maken teveel geluid. Ten diepste voel ik weerstand om als een "mak schaap" mee te gaan in een dergelijke menselijke kudde.
En dan breekt alweer onze laatste dag op Terschelling aan. Om het lichaam weer enigszins zen en soepel te krijgen, beginnen we deze dag met een workshop yoga. Voor een aantal van ons is dit voor de eerste keer en voelen sommige yogaposes onnatuurlijk aan of zelfs fysiek onmogelijk. Toch is het voor iedereen fijn, want bij yoga gaat het niet om de prestatie. Bij yoga gaat het om bewustwording en zonder oordeel in contact komen met je lichaam.
Halverwege de middag nemen we de boot terug naar het vasteland en zit het eerste "wandel"weekend met de meiden erop. Wat mij betreft is dit in (haast) al zijn facetten voor herhaling vatbaar. Ja, zelfs een verblijf jeugdherberg zou ik weer kunnen händelen. Alleen die massale wandeltocht zou ik willen verruilen voor een "besloten" variant. Geen wandelkermis, toeters, bellen of lichtkunst.
Voor alles een eerste keer ... Eenmaal weer thuis tref ik Coos in het gips. Tijdens een potje (enigszins ongetraind en óverambitieus) badminton met Tico is zijn achillespees volledig afgescheurd. Op maandagochtend mag ik hem naar het ziekenhuis brengen voor de noodzakelijke operatie.
We kwetteren over de stroomstoring en snateren over allerlei wat/waarom/hoe-scenario's als het misschien een heuse terroristische een aanslag zou betreffen. De één maakt zich ongerust omdat ze mobiel afgesneden is van haar kids, de ander merkt op dat de stoplichten wél functioneren. En dan opeens klinkt een stem uit ... de autoradio. Niks aanslag, zo blijkt uit de woorden van de nieuwslezer. In een zeer cruciale centrale stroomverdeelkast in Diemen heeft een onderhoudsmonteur abusievelijk een draadje doorgeknipt, waardoor heel Noord-Holland, inclusief de GSM-masten, is afgesneden van electriciteit. Oeps, foutje...
Voor de eerste keer ga ik "op wandelweekend" met 7 vriendinnen. We hebben ons ingeschreven voor de Fjoertoer, een wandeltocht van 22km in het donker met onderweg allerhande, niet alledaagse lichtkunst langs de route. En we zijn niet de enigen die zich hier alweer maanden geleden, bij nacht en ontij om ons maar te verzekeren van een startbewijs, online voor hebben inschreven. Een tsunami aan vrouwen met kortgeknipte haren, rugtas, kleurloze jas met bijpassende kleurloze afritsbroek en onelegante kleurloze wandelschoenen overstroomt het eiland. En slechts af en toe valt een verdwaalde man in dit alles behalve bonte gezelschap te ontwaren. De sliert serieuze wandelaars kleurt goed bij het weer: 50 tinten grijs, wind en regen.
Natuurlijk identificeer ik mij niet met deze groep fervente wandelaars. Enerzijds omdat de term "fervent" niet bij mij past. Wandelen is voor mij vooral een ideale manier om langdurig en zonder noemenswaardige afleiding met vriendinnen te kwetteren en snateren. Anderzijds omdat ik het moet doen zonder ultralichte, sneldrogende, muisbruine of mosgroene outfit . Ik heb voor vertrek nog hooguit last minute een HEMA-regen(zweet)pak in mijn bagage gegooid. Daar houdt mijn slecht weer voorbereiding wel mee op. De weersvoorspellingen voor het weekend zijn verre van opbeurend: veel regen, harde wind en lage temperaturen.
We installeren ons in ons verblijf voor de komende 3 dagen, de 10-persoonskamer van de Stay Okay... Dat ík, op mijn leeftijd én voor de eerste keer in mijn leven, een verblijf in een jeugdherberg ga meemaken, had niemand, en zeker ik niet, óóit verwacht. De slaapzaal is, zoals je deze bij een jeugdherberg kunt verwachten: eentje met gemêleerd geel linoleum op de vloer, stofnesten in de hoeken, bonte gordijnen voor de ramen aan rails die in de hoeken niet goed meer vastzitten, gebutste plinten, bevlekte muren, functionele wastafels en dito doucheruimtes en natuurlijk ...de stapelbedden. Met als kers op de taart ín het stapelbed een matras en kussen, beiden met plastieken hoes. Wat een avontuur staat mij te wachten.
Voor mijn 1e nacht boven in het jeugdherbergstapelbed tref ik ongeveer elke voorzorgsmaatregel om mijn situationele smetvrees enigszins de baas te blijven. Zo gebruik ik mijn hamamhanddoek als extra onderlaken en is mijn sjaal getransformeerd in een extra kussensloop. Ik draag een pyama die mijn blote huid van voet tot hals bedekt. De blote voeten gaan in sokken. En om mijn nek wikkel ik een andere sjaal. Gans de nacht probeer ik niet te bewegen; mijn schouders en rug verstijven. Ik weet dit, omdat ik de hele nacht waak in plaats van slaap. Zodoende registreer ik een kamergenoot die veelvuldig draait in haar slaap. Een ander die zeker 2x gaat plassen en nog weer een ander die met korte tussenpozen kleine boompjes omzaagt.
Op zaterdagochtend fietsen we goed getimed, met dank aan Buienalarm, droog naar Midsland voor wat winkelplezier, koffie en lunch. 's Middags verdwijnt het prachtige eiland onder een grote regenwolk en rest ons niets anders dan een terugweg kromgebogen over het stuur tegen de wind in te trappen, terwijl de regen ons in het gezicht slaat. Natuurlijk denk ik te lang "het zal wel meevallen met de regen" en hijs ik me te laat in het regenpak. De naden van mijn jas zijn al fors aan het doorlekken. Gek genoeg geeft het trotseren van dit ongelofelijke scheitweer ook een zeker euforisch gevoel. Een gevoel dat ik leef. Even kan het me niets schelen dat ik zeiknat ben en ik ondanks het regenpak nog steeds nat wordt. Mijn charmante outfit ademt namelijk niet en condenseert dientengevolge overmatig aan de binnenkant. Dat ik er niet mee zit dat ik geen bal zie, omdat ik geen ruitenwissers op mijn bril hebt. En dat het vast ook wel goed gaat komen om al die kleren op tijd droog te hebben voordat ik's avonds aan die 22km wandeltocht ga beginnen. Althans, als je van het glas half vol ben, een groene knop. Ben je dat niet, dan zijn die 7km terug fietsen naar West een hard gelag.
Zaterdagavond, als de Fjoertoer start, regent het nog steeds dikke druppels. Wat een lol om zo aan je eerste 22km wandelen ooit te beginnen. En dat in combinatie met het fenomeen "massale stoet" doet je helemaal de wenkbrauwen optrekken. Desalniettemin zet ik letterlijk mijn beste beentje voor en ga ik, wéér gehuld in mijn HEMA-regen(zweet)pak, de paden op en de lanen in. Op eenderde van de route behoeft mijn ringteen een blarenpleister. Halverwege het traject (7km demarreren op het strand met windkracht 6 tegen) voel ik billen en hamstrings protesteren. Naarmate de finish nadert, knarst en piept ongeveer elk scharnierend lichaamsdeel. Tegen middernacht gaan we óver de rode loper óver de finish. Pffff, toch een prestatie; een halve marathon hardlopen is haast minder vermoeiend is dan 22km wandelen. Maar het meest euforische moment breekt eenmaal terug in de jeugdherberg aan; als het regen(zweet)pak én de wandelschoenen uit mogen. Bevrijding, verlossing, opluchting, een onbeschrijfelijk zalig gevoel.
Mijn 2e nacht op het plastic matras en dito kussen komt de 22km Fjoertoerbeleving nog eens voorbij. En die beleving voelt paradoxaal. Het één kan in deze niet zonder het ander. Zonder al die deelnemers geen Fjoertoer. Maar het zijn nu net al die andere deelnemers die me in dit concept tegen staan. Ze lopen me in de weg. Ze lopen te dichtbij voor, naast of achter me. Ze lopen te langzaam en/of te breed. Ze maken teveel geluid. Ten diepste voel ik weerstand om als een "mak schaap" mee te gaan in een dergelijke menselijke kudde.
En dan breekt alweer onze laatste dag op Terschelling aan. Om het lichaam weer enigszins zen en soepel te krijgen, beginnen we deze dag met een workshop yoga. Voor een aantal van ons is dit voor de eerste keer en voelen sommige yogaposes onnatuurlijk aan of zelfs fysiek onmogelijk. Toch is het voor iedereen fijn, want bij yoga gaat het niet om de prestatie. Bij yoga gaat het om bewustwording en zonder oordeel in contact komen met je lichaam.
Halverwege de middag nemen we de boot terug naar het vasteland en zit het eerste "wandel"weekend met de meiden erop. Wat mij betreft is dit in (haast) al zijn facetten voor herhaling vatbaar. Ja, zelfs een verblijf jeugdherberg zou ik weer kunnen händelen. Alleen die massale wandeltocht zou ik willen verruilen voor een "besloten" variant. Geen wandelkermis, toeters, bellen of lichtkunst.
Voor alles een eerste keer ... Eenmaal weer thuis tref ik Coos in het gips. Tijdens een potje (enigszins ongetraind en óverambitieus) badminton met Tico is zijn achillespees volledig afgescheurd. Op maandagochtend mag ik hem naar het ziekenhuis brengen voor de noodzakelijke operatie.
maandag 23 maart 2015
Voorjaarsvakantie in de winter
De
naam van deze vakantie impliceert dat deze vakantie ín het voorjaar is, maar
niets is minder waar. Want de vakantie valt eind februari en dan is
het nog gewoon keihard winter. In mijn jeugd heette deze vakantie "krokusvakantie"
en dat kwam dichter bij de waarheid. Want eind februari prikten (en
prikken nog steeds) de eerste krokussen voorzichtig hun bloempjes boven de wintergrond.
Elk
jaar nemen we ons voor om de voorjaarsvakantie ergens anders dan thuis door te
brengen, bij voorkeur in de zon en de warmte met als alternatief een mooi
skigebied. Want lijf en geest zijn in deze fase van de Hollandse kwakkelwinter enorm toe aan buitenlucht, licht, zon en warmte.
En toch
is elk jaar is de concrete uitvoering van ons voorjaarsvakantievoornemen de
sluitpost van de rekening. Elke keer loopt het spaak in de voorbereiding. Ik voel namelijk weerstand om in februari van het ene jaar al te kiezen, te besluiten, vast
te leggen waar we februari van het volgende jaar gaan verpozen.
En
tegen de tijd dat ik mentaal klaar ben om iets te gaan boeken, halverwege de
herfst, verdwaal ik met onze wensen, plannen en zoektochten in het oerwoud van de
ontelbare (on)mogelijkheden en aanbiedingen die het world wide web lijkt te bieden.
Ik
vind nét niet wat wij zoeken. Want, we willen –lekker Hollands- ook nog eens niet de
hoofdprijs betalen. En daarmee vallen veel vakantiebestemmingen af, zoals
bijvoorbeeld Bonaire. Geen weekje surfen bij Sorobon, niet snorkelen bij Klein
Bonaire en geen geitensoep eten bij Maiky's Snackbar. De overzeese vliegtickets
gaan in de voorjaarsvakantie 3x over de kop. Ik begrijp dat dat het gevolg is van het economische fenomeen "vraag en aanbod". Maar ik voel verzet en wil die hoofdprijs niet betalen.
Plan B
Een
ski-vakantie staat ook hoog op het verlanglijstje, met name op die van de kids.
Dit voornemen strandt, als je je -zoals ik doe- pas in in het najaar gaat oriënteren. Ik krijg vooral "niet beschikbaar" en
"vol" als reactie op het invullen van diverse boekingsaanvragen. En
daarmee zakt de moed me in de schoenen en laat ik de ook ski-vakantie voor wat ie
is: prachtige plaatjes die alleen werkelijkheid hadden kunnen worden als ik
vele maanden eerder had geboekt.
Als
2015 net gestart is, schakel ik over op scenario C: zullen we in de
voorjaarsvakantie een paar dagen gaan skiën in Winterberg?
Om te voorkomen dat we aldaar in de regen op gras skiën, gaan we voor de
allerlaatste last minute variant. Vanaf begin februari monitor ik het weer en
de sneeuwval in het betreffende ski-gebied. Tegen de tijd dat de
weersvoorspellingen enigszins betrouwbaar worden, de laatste week vóór de
voorjaarsvakantie, besluiten we … om niet te gaan. Weermodellen
spreken over zware bewolking, harde wind, hoge temperaturen en neerslag.
Oftewel, nietserig niks en nat weer in de vorm van regen in het dal en natte
sneeuw iets hoger op de berg.
Plan D
Plan D
komt van de plank: een citytrip in eigen land. Zullen we een nachtje Rotterdam
doen? De Euromast, een rondvaart maken door de wereldhaven, theedrinken bij Hotel
NewYork, slapen in het Design Hotel met uitzicht op de Maas, werelds
(fijn)proeven in het foodwalhalla van de stad, de Markthallen. We hebben er
allemaal zin in en we zijn er slechts één druk op de reserveringsknop van het
hotel van verwijderd. En toch gaat ook Rotterdam aan onze neus voorbij.
Want, in de week voorafgaand aan de voorjaarsvakantie is eerst Tico ziek; een hele week ligt ie tussen de klamme lappen te slapen, te dommelen en te soezelen. Halverwege diezelfde week gaan ook Sil en ondergetekende onderuit; wij liggen gezamenlijk afwisselend te zweten en te rillen in bed. En dan crasht in het eerste weekend van de voorjaarsvakantie Coos. 4 Keijsers in verschillende stadia van de griep, wat een begin van de voorjaarsvakantie.
Maak er wat van!
Ondanks deze valse start maken we er deze voorjaarsvakantieweek natuurlijk wel iets van.
We doen een dagje Amsterdam en dompelen ons in het Stedelijk Museum onder in de wereld van de kunst met een grote K. Met verbazing aanschouwen we onbegrijpelijke kunststukken, bewonderen we grootse schilderijen en herkennen we designvoorwerpen uit eind 20ste eeuw. Het meest hilarische moment beleven we als de museumsuppoost een levend kunstwerk blijkt te zijn getuige de opvoering van zijn kunstje: een dansje en wat regels tekst. We hebben het er nog eens over tijdens een lekkere lunch in het Conservatorium Hotel en besluiten deze stadse dag met heen-en-weertje over de Albert Cuijpmarkt.
Tico heeft een (niet-)slaapfeestje bij een klasgenoot en houdt zich de dag ná de nacht goed. Want de afspraak die we over dergelijke feestjes hebben, is: bij nacht een man, bij dag een man. En dus geen gesjacherijn, geen gegrom, geen gebrom, geen gegrauw en geen gesnauw.
Sil slaapt alle dagen uit, lummelt hele ochtenden in pyama en voetbalt ‘s middags in- en outdoor met vriendje JP. En we bezoeken met z'n tweeën het Huis van Hilde. We gaan terug in de tijd recent geopend archeologisch centrum in Castricum. Het is een kennismaking met de bewoningsgeschiedenis van Noord-Holland en hoe een archeoloog een mensenleven kan reconstrueren van wat er uit de grond komt. Het geheel is aantrekkelijk en laagdrempelig van opzet, voor grote en voor kleine mensen. Vader en jongste zoon gaan ook nog een avondje naar de bios. Ze gaan naar de spannende filmische geschiedenisles over onze nationale zeeheld Michiel de Ruijter. Deze (12+) film is zeer de moeite waard, oordelen zij.
Oostenrijk
Op vrijdagochtend doen we een dagje Oostenrijk in de provincie: we gaan 2 uurtjes skiën bij Snowplanet in Spaarnwoude. De eerste en tegelijkertijd laatste keer dat Coos en ik daar waren, was het nog een buitenskibaan. Er is veel veranderd in 25 jaar …
De jongens starten zelfstandig; best spannend want ze hebben slechts 1x eerder geskied en dat is zeker 7 jaar geleden. Hun eerste afdaling gaat, heel verstandig, van de babyhelling. Een half uurtje later sluiten wij aan en gaan we met z’n vieren naar de 100-meter afdaling. En weer even later schalen we heus op naar de 200-meter helling! Coos en Tico laten eenzelfde, ontspannen, ski-techniek met een Keijserlijk do-it-own-style bochtenwerk zien. Sil en ik zijn ietwat minder ontspannen en soepel; wij leunen elke afdaling, natuurlijk precies hoe het niet moet, met ons lichaam naar de berg in plaats van naar het dal. Ondanks dat glijden de goede voornemens mijn hoofd in en als een mantra herhaal ik voor mijzelf: "ik zet me over mijn weerstand heen om ver, ver van te voren een vakantie vast te leggen. Bij thuiskomst ga ik deze keer direct een ski-vakantie boeken, zodat we in 2016 van een echte berg kunnen skiën".
De voorjaarsvakantie 2015 zit er op. Kan het voorjaar nu doorkomen? Licht, zon en warmte alsjeblieft!
(PS: het is nog niet gelukt, er is nog geen ski-vakantie geboekt ... tips en suggesties zijn van harte welkom)
Abonneren op:
Posts (Atom)