Globale reisplanning

Wij, de familie Keijser, hebben van 2010 tot 2011 met onze catamaran SeaMotions, voor een jaar een ' rondje Atlantic' gevaren. We koesteren onze herinneringen in ons dit digitale "book of memories". Daarna ben ik doorgegaan met het zo nu en dan vastleggen van het wel en wee van ons leven op land.







zondag 11 augustus 2013

SeaMotions zomer op zee!

Na een overnachting achter ons anker voor het strandje van Makkum verruilen wij op de dag dat we 25 jaar verkering (!) hebben het zoete IJsselmeer voor het zoute water van de Waddenzee en Noordzee om in 1x de krap 200 mijl naar Brunsbüttel (Kielerkanaal) te varen. We kruisen over het Wad, we motoren op de Noordzee de avond in en we zeilen relaxed door de nacht richting de Duitse Bocht.

En zo begint onze vakantie. Een vakantie waarin elke dag wel anders is, waar bijna elke dag wel verrassend is. Waarin we bijna elke dag onderweg zijn naar een voor ons nieuwe haven of ankerplek. Waar overal wel iets te ontdekken is, te beleven of te doen. Heel vaak heel leuk, sportief, interessant, mooi, bijzonder, lekker en gezellig. Maar soms ook té spannend, héél saai, gewoon stom of zelfs eng. Evenals voorgaande vakanties hebben we gepoogd de jongens dagelijks een vakantieverslag te laten schrijven, typen of tekenen ... Tevergeefs, "zóó 1980" roept Tico dan snel. Enfin, om al deze fijne vakantieherinneringen levend te houden, voor nu en later, aan mij de schone taak de superlatieven wat onderhoudend toe te lichten.

Maar allereerst met zevenmijlslaarzen door onze vakantieroute. Dat ziet er als volgt uit: Makkum, Brunsbüttel (Duitsland), Laboe, Rønne (Bornholm), Allinge (Bornholm), Kristianopel (Zweden), Borgholm, Fläkskosund (ankerplaats), Figeholm, Krakelund (ankerplaats), Kalmar, Utklippan, Karlskrona, Karlshamn/Swanevik, Simrishamn, Ystad, Klintholm (Møn), Vordingborg, Vejrø, Bagenkop (Langeland), Laboe, Cuxhaven, Terschelling, Texel, Andijk.

Om dan aan de hand van de superlatieven een weergave van onze belevenissen te schetsen.

Leuk is het fietsen op Bornholm. We hebben een heel ambitieus plan om vanuit Rønne naar de oudste best bewaarde kasteelruïne van Europa, het "Hammerhus, te fietsen, maar het eiland is iets groter dan we aanvankelijk denken en 25km heen én weer terug is iets teveel van het goede voor ons. We trappen aldus het binnenland in en gaan heuvel op-heuvel af tussen de golvende graanvelden door. We vinden verkoeling in de plukjes loof- en naaldbossen, we passeren lieflijke dorpjes met bijzondere ronde kerken, we pauzeren in Haslö bij een in volle glorie herstelde haringrokerij en smullen daar van overheerlijke gerookte vis voordat we weer terug naar de haven van Rønne fietsen. Bornholm zullen we ons tot in lengte der dagen om meerdere redenen herinneren, maar één daarvan is de gerookte vis. Langs de kust van ongeveer het gehele eiland zien we te pas en te onpas de typisch witte schoorstenen en ruiken we overal gerookte vis. Lekker hoor! 

Als we de volgende dag in de haven van Allinge liggen (we passen er in de buitenste kom nog net bij, maar kunnen er niet meer uit als de ferryboot er ook geparkeerd ligt), huren we ook daar fietsen. Vanuit Allinge is de fietstocht naar het Hammerhus namelijk veel beter te doen. We wandelen over een klifpad naar beneden, naar Hammerhavn. In voreger dagen was dit een belangrijke logistieke schakel voor de granietmijnen, tegenwoordig niet meer dan een zeer eenvoudige haven waar je niet wilt liggen bij (sterke) aanlandige wind (zoals het geval is als wij er zijn).

We fietsen in Karlshamn/ Swanevik op haast antieke fietsen die we van de uitermate vriendelijke verenigingshaven mogen gebruiken. Het zijn geen fietsen om enorme tochten mee te maken, maar ze zijn wel superhandig voor een ritje naar de supermarkt en een nabijgelegen strandje.

En we fietsen vanuit Simrishamn langs een prachtig kustpad naar het havenplaatsje Skillinge. Hoewel de Zweedse visserij in deze contreien helemaal op z'n gat ligt, hebben veel Zweedse kustplaatsjes van oudsher een pittoresk vissershaventje. Een aantal is min of meer omgebouwd of omgedoopt tot jachthaven. En andere zijn nog in oorspronkelijke staat, waarbij vooral de kleinere haventjes een hoog lieflijk gehalte hebben. Vanuit het havenplaatsje Skillinge (waar we met onze catamaran waarschijnlijk ook nog net ingepast hadden), duiken we het binnenland in en bezoeken we de kasteelboerderij Glimmingehus. 

Sportief gezien put ik mijzelf meerdere keren uit (maar ook weer niet zo vaak) met een rondje hardlopen. En daardoor zie ik net iets meer van het achterland dan mijn mannen. Op de eerste dag van de vakantie ga ik in Makkum net voor de duistermis invalt een rondje hardlopen. In Laboe doe ik een rondje Laboe-Heikendorf en maak ik een extra rondje om het indrukwekkende U-boot herdenkingsmonument: een grote Duitse adelaar op een hoge sokkel. Hier worden alle omgekomen Duitse U-boot bemanningsleden geëerd en herdacht. In het lieflijke, bloemrijke, fleurige Kristianopel struikel ik aan de rand van het bos bijkans hardlopend over een vos. In Simrishamn hol ik langs de kust 5 km naar Baskemölla en weer terug. Op Terschelling voert mijn hardlooprondje naar West aan Zee en weer terug. Dat brengt de teller op 5x rennen in 5 weken ... oeps, dat verklaart waarom elk rondje mij zwaarder valt.
In Laboe kunnen Tico en Sil windsurfen. Tico heeft het voordeel dat hij kan teren op wat hij in 2011 op Bonaire heeft geleerd. Sil begint van scratch en vindt het best lastig. 
In de beschutte Zweedse scheren wordt de surfplank als zittend paddleboard gebruikt. En er wordt geëxploreerd met de kano. 

Interessant is Bornholm's visrookgeschiedenis. In de eerste helft van de vorige eeuw telde het eiland op haar hoogtepunt zo'n 175 lokale visrokerijen. De mannen gingen 's avonds met roeibootjes de zee op om netten uit te zetten om ze een paar uur later, bij het ochtendgloren, weer binnen te halen. De vrouwen stonden dan op de kant klaar om al die visjes uit de netten te peuteren, aan stokken te rijgen, het vuur onder de vis in de open ovens op stoken en, teneinde de benodigde rook te creëren, de vlammen uren achtereen te bewateren. Na zo'n 3-4 uur "roken" werden de stokken met vis ter afkoeling buiten op rekken geplaatst. Tot slot werd de vis gezout en verpakt voor de "export". Na WO-II werden hogere eisen aan de arbeidsomstandigheden en hygiëne gesteld en hebben veel rokerijen moeten stoppen. 

We duiken onder in de nautische geschiedenis van Karlskrona. Haar uit de 17e eeuw stammende vlootbasis is sinds 1998 één van de 14 werelderfgoederen. In die 17e eeuw was Zweden nog de baas van hedendaagse Finland, Estland en Litouwen en had het net de provincie Skane veroverd van de Denen. Het marinemuseum schetst een mooi beeld van de Zweedse marine lang geleden en iets minder lang geleden. 
Zo was de Baltische Zee gedurende de koude oorlog een spinnenweb van onderzeese activiteiten. Een in 1981 aan de grond gelopen en door een Zweedse vissersboot gevonden Russische onderzeeër (de UK-137) in de baai van Karlskrona veroorzaakte een behoorlijke rel in de toch al gespannen verhoudingen tussen Oost en West. En wat is het verhaal van de vermeende Warschaupact-onderzeeër die zich in 1982 schuil hield in het Zweedse marinebolwerk? Serieuze oorlogsdreiging, falende communicatie tussen Zweedse marineleiding en regering, een Zweedse dieptebom die net zijn doel mist, een ontsnapping van de vermeende vijandige onderzeeër, een parlementaire enqûete, kamervragen en een Zweeds kabinet dat bijna omvalt?!

Qua kastelen komen we ook aan onze trekken: 
Het Hammerhus op Bornholm: deze grote burcht stamt uit ca. 1200 en was destijds het centrum van de macht op Bornholm; het staat zeer strategisch op een 72 meter hoge granieten rots. Desalniettemin is het in de Middeleeuwen veelvuldig bevochten: het was stuivertje wisselen tussen de kerkelijke qqqen de koninklijke macht. 

Slot Kalmar: vanuit de stadshaven in Kalmar is het een klein stukje wandelen via wat  karakteristieke straatjes naar Slot Kalmar. In de 12e eeuw gebouwd als belangrijk verdedigingsbouwwerk tegen piraten en andere vijanden en elke eeuw een beetje uitgebreid en opgepimpt tot uiteindelijk een klassiek renaissance kasteel. Het ziet er tegenwoordig picobello gerenoveerd uit.

Bij Glimmingehus vallen we met onze neus in de boter, want we krijgen een uitgebreide privé-rondleiding (in het Engels) van een studente Geschiedenis met een uitgesproken voorliefde voor de Middeleeuwen. Zij vertelt ons dat dit goed bewaarde "hus" met trapgevel in 1499 gebouwd is in opdracht van de Deense admiraal Jens Holgerson Ulfstand. Destijds was geheel Skane (Zuid-Zweden) nog in handen de Denen. Het kasteel is gebouwd als verdedigingsfort én residentie voor de admiraal en zijn gezin. Een lastige combinatie: een functioneel verdedigingsbouwwerk dat tegelijkertijd enigszins comfortabel moest zijn voor vrouw en kinderen. Diverse verdedigingstrucs zijn in het gebouw verwerkt, zoals een heuse slotgracht met ophaalbrug, smalle "ramen" waar van buitenaf, vanwege het formaat, lastig op te schieten was, maar die binnen breed uitliepen. Boven de "voordeur", op goothoogte, een uitbouw van waaruit hete pek en teer naar beneden gegooid kon worden. Toch binnengedrongen wachtte de vijand een volgende hindernis; de "hal" werd een "val" van 1mtr2 door de 3 dikke deuren links, rechts en voor hermetisch te sluiten. Achter de geforceerde voordeur was inmiddels een indrukwekkend traliewerk uit het plafond gevallen, bediend door de persoonlijk bewaker die via een klein luikje ook nog van alles naar beneden kon gooien, gieten of schieten. Qua residentie voor het gezin was het allesbehalve luxe: dikke stenen muren, dikke houten vloeren, kleine ramen en nauwelijks verwarming. Uiteindelijk is er maar kort gewoond en volgens de geschiedenisboekjes is er ook nooit één strijd gestreden.


Mooi vanaf zee is de ruwe granieten westkust van Bornholm, afgewisseld met een panorama van kleine dorpjes met roodgeverfde huisjes en de typisch witte schoorstenen van de visrokerijen. 
Ook mooi is het scherengebied langs de oostkust van Zweden; de natuur prachtig groen en ongerept. Sil spot bij de ankerplek Fläskosund van dichtbij een heuse otterfamilie die uit zwemmen gaat. En op een onbewoond eilandje bij Krakelund stuiten we op het karkas van een groot hert. Op deze ankerplekken leven we onze survival skills uit voor wat betreft het maken vuur. Op de rotsen maken Tico en Sil van stenen een professionele vuurplaats, bedreven sprokkelen ze droog hout en aanmaaktakjes en steken het daarna zelfstandig aan. 

Mooi zijn de krijtrotsen Møn Klint nabij Klintholm op het Deense eiland Mön. Vanuit de jachthaven brengt de bus ons er in 15 minuten naar toe. We wandelen boven over en onder langs deze 143 meter hoge witte rotsen die na de laatste ijstijd (60 miljoen jaar geleden) ontstaan zijn.

Het weer is deze zomer in deze Scandinavische contreien zomers mooi. Alle vakantieweken schijnt 90% van de tijd de zon en zakt de temperatuur niet onder de 20 graden. De dagen met regen kunnen we op één hand tellen. Qua windsterkte en -kracht klagen  we ook niet. Slechts een paar keer hebben we met gereefd tuig gezeild. We hebben geen enkele dag tegen onze zin in verwaaid gelegen. Eerder was er te weinig wind om te zeilen of kwam dat kleine beetje wind nét teveel van voren. Heel soms zijn we ergens een dag éxtra gebleven omdat het helemaal NIET waaide.

Bijzonder is Utklippan. Dit is niet de nieuwste uitklapbank of kastsysteem van de IKEA). Het is een grote (Zweedse) rots, waarover het verhaal gaat dat men lang geleden het middengedeelte tot ontploffing heeft gebracht waardoor het twee rotsen zijn geworden. Op de ene rots staat -sinds 1789- een vuurtoren. En bij de andere rots is op enig moment een klein havenbassin aangelegd. Dit havenbassin heeft een noord- en een zuidingang. Bij aankomst nemen we -adem in- de noordingang: qua breedte blijkt het voor ons maar nét aan te gaan. Het kleine bassin is al aardig gevuld (met inefficient geparkeerde motor- en zeilboten) en niemand lijkt happig een catamaran langszij te krijgen. Veel kapiteins zijn opeens heel druk met grutten op de kuipvloer ofzo?! Niet gehinderd door enige gêne knopen we aan een kleine, aan hoger wal gelegen, Bayliner vast.
's Avonds peddelen we met een roeibootje van de ene rots naar de andere rots met de vuurtoren. Daar bezoeken we het kleinste museum dat wij ooit hebben gezien, een schuurtje ter grootte van 3 hondenhokken met daarin een visvlag, wat vergeelde foto's en een stukje geschiedenis. De vuurtoren is inmiddels niet meer in gebruik. De vuurtorenwachter die hier met wat mannetjes totaal geïsoleerd maar behoorlijk selfsupporting woonde (moestuin, boomgaard, kippen, koe, schapen), heeft plaatsgemaakt voor de seizoenshavenmeester die vers gevangen vis verkoopt of in wiens "restaurant" je voor weinig een eenvoudige maaltijd kunt nuttigen.
En, als kers op deze verlaten taart kun je voor slechts 50 Zweedse Kronen zweten in de eenvoudige saunahut die de rots rijk en jezelf daarna gratis dompelen in het frisse zeewater.

Het Deense eilandje Vejrö vinden wij ook bijzonder. Dit eiland is sinds enige jaren privé bezit van de eigenaar van de Saxo-bank, de grootste bank van Denemarken. Hij heeft, naast een eigen villa, een Scandinavisch design verantwoord klein resort gebouwd. Het restaurant verbouwt haar eigen groenten, heeft een grote kweekkas en beschikt over een boomgaard. 
De nieuw aangelegde jachthaven hanteert een "all inclusive" principe en rekent daar on-Deense prijzen voor; schepen tot 15 meter betalen 450 Kronen (= €60,33) per nacht. Dit zal de reden zijn dat de haven niet vol ligt en dat wat er aan schepen ligt in elk geval niet Deens is. Voor ons zijn het met de Waddenhavens vergelijkbare tarieven. Het "all inclusive" op Vejrö houdt in: gratis water, stroom en wifi, een zeer smaakvolle en schone toilet- en doucheruimte, privé vuur-/bbqplaats met picknicktafel naast onze boot, gratis brandhout en briketten, een strandje, een speelplaats, een voetbalveld, gratis gebruik van mountainbikes, gratis gebruik van de tennisbaan, een airstrip en bovenal een mooi, rustig eiland van 1,5km2. Wij vinden het hier heerlijk relaxed.

Lekker zijn de zelfgebakken scones, brood, cake en muffins. Of de ongegaarde spareribs die Coos zelf marineert en "rookt" in onze Cobb. En de Zweedse zongerijpte aardbeien smaken echt anders dan de waterige exemplaren uit de AH. De Wienerschnitzel in het havenrestaurant van Cuxhaven (voor een luttele €9,90) gaat er in als pap, zodanig dat ik me haast een koliek eet. 

Gezellig hebben we het natuurlijk (meestal) met elkaar, bijvoorbeeld als er fanatiek "gepest" wordt. Tico leidt sinds ons vertrek de "pestcompetitie", maar in de laatste vakantieweek voelt hij de hete adem van Coos in zijn nek. Met slechts 1 punt verschil in het totaalklassement tussen de nummer 1 (Tico) en 2 (Coos) spelen we op de allerlaatste vakantiedag de finalepot die in het voordeel van Coos beslecht wordt. Hij wint de 1e prijs: een ijsje met 3 bolletjes (!) bij Di Fiorentina. Bij het spel "ranking me, ranking you" (denk aan het tv-spel "ranking the stars") blijkt Sil een echte denker; hij kan zich verrassend goed in de ander verplaatsen en scoort veel punten. 

De momenten rond het vuur als we "stok-broodjes" bakken (zelfgemaakt brooddeeg op een stok en bakken maar), saté roosteren en paprika grillen, krijgen ook een prominente plek in het book of memories. Net als het gegeven dat elk zelfgestookt vuur elke keer door de 3 mannen ritueel wordt "uitgeplast". Wat een pret hebben ze dan. 

Gezellig is het ook als we Kees en Martha (Pjotter) opzoeken in Karlshamn/Swanevik; hoewel onze boot eigenlijk te groot en te breed is voor deze verenigingshaven, regelen zij voor ons de enige kopsteiger die de haven rijk is. De atmosfeer in deze kleine haven is heel vriendelijk, gastvrij en relaxed, het liggeld is laag én de gratis antieke fietsen zijn een heuse verrassing. Het is (nog steeds) prachtig zomerweer en we vermaken ons met z'n allen uitstekend met bijkletsen, lekker eten, zwemmen, peddelen en kanoën. 

Op de terugweg treffen we in Laboe heel kort de Trinath (iets meer dan zwaaien), maar in Cuxhaven hebben we meer tijd om even bij te kletsen. 

Terug in Nederlandse wateren, opTerschelling, hebben we ouderwets gezellige dagen met de Moonrise: borrelen, wandelen, borrelen, bbq'en, borrelen. De jongens hebben als altijd ook direct dikke pret met elkaar: beetje kletsen over coole muziek, spelletjes doen, voetballen en verstoppertje spelen (met iedereen van de haven jonger dan 16 jaar), flauwe grappen maken in tweelettergrepige woorden die wij toch niet begrijpen ("shotgun", "magnum"?!), zwemmen, filmpje kijken, pannenkoeken eten en natuurlijk logeren.

Saai is het in deze vakantie soms ook. Coos en ik vinden het soms saai als er onvoldoende wind staat om te zeilen en we uren moeten motoren om op een volgende bestemming aan te komen. De jongens vinden het té saai als ze onderweg zijn en geen zin meer hebben in LEGO of een Donald Duck en ze van ons niet op de iPad of een ander apparaat mogen spelen. Wij daarentegen noemen dat " functioneel vervelen". 
Saai is ook het zeeleven in de Baltische zee. Er vliegen maar bar weinig meeuwen, we vangen geen enkele vis (op het kleine makreeltje uit de Noordzee na) en we zien niet één krab, mossel,of ander schelpdier.

Te spannend, en soms gewoonweg eng, zijn de momenten dat de beboeide vaargeulen door de Zweedse scheren wel erg smal worden. Jammer dat die rotsblokken overal en nergens, in elk geval volstrekt willekeurig, in zee zijn beland na de oerknal of dat God die na het scheppen der aarde niet even netjes heeft opgeruimd. Ik sta met samengeknepen billen en klotsende oksels op de punt als we haakse hoeken moeten sturen om grote harde rotsen heen die in het gunstigste geval nog nét boven water uitsteken maar vooral ook onzichtbaar uitdijen onder water. Als we zigzaggend van "groen rechts" naar "rood links" motoren en we het ons niet kunnen permitteren er eentje te missen of de route per ongeluk af te snijden. Als de bakens in het echt nét iets anders staan dan op de digitale kaart. 

Want, heeeeel stom, op enig moment letten we toch even niet goed op en varen we met de onderkant van onze bakboord skeg tegen een onderwaterrots aan. En het harde steen geeft geen centimeter mee. De drijver wordt fractioneel opgelicht, Tico ligt te schudden in zijn bed en een seconde later ziet Coos een witte vlek in het water. Oftewel, dat deel van de skeg dat normaal tegen de romp aan zit gelamineerd. OEPS is een groot understatement... 
Snel handelen is cruciaal: ik vlieg, op instructie van de kapitein, naar de punt om uit te kijken naar andere onverwachte verrassingen. Coos checkt eventuele schroef- en roerschade of anderszins lekkage aan de romp. Haast tegelijkertijd stuurt hij ons behoedzaam naar ruim, veilig water. Dit alles speelt zich in enkele minuten af. 
Eenmaal in "veilig" water besluiten we naar de dichtstbijzijnde haven te varen (krap 1 mijl) om van daaruit met de dinghy en iPad naar de plek des onheils te varen om te kijken of we de verloren skeg kunnen vinden en bergen. Zo gezegd, zo gedaan! 
We vinden de skeg op exact de track die de iPad aangeeft. Coos gaat met snorkel het water in en komt met skeg weer boven. Met de skeg aan boord reconstrueren we het ongeluk. We worden bevestigd dat het afscheuren van de skeg slechts een "schone wond" aan de romp heeft aangebracht en dat er geen fundamentele schade is aangericht. Je zou kunnen zeggen dat de skeg heeft gedaan waarvoor deze onder aan de boot is geplakt: als stootbumper, als beschermer van schroef, roer en romp om serieuze schade bij aanvaring of botsing te voorkomen. Dat is precies wat het gedaan heeft, maar leuk is het niet...

Ook heeeeel stom (understatement) zijn een paar heftige en in-en-in verdrietige gebeurtenissen in onze privé omgeving. Terwijl wij halverwege de vakantie zittend op een rots in een serene omgeving in de vlammen staren en genieten van de oorverdovende stilte blijkt via 3G een onthutsende email naar ons onderweg. Een paar dagen later volgt uit een andere hoek via SMS andere onheilstijding. Door de afstand kunnen we in de situatie geen of maar beperkt praktische hulp of tastbare ondersteuning bieden anders dan medeleven en troostende woorden via de digitale snelweg. Niet leuk...

De letterlijke en figuurlijke hobbels die onze SeaMotions resp. haar bemanning deze vakantie op haar koers treft, werpen op momenten een schaduw op het Keijserlijk plezier. Maar, in alle realiteit weten we dat geen van de betrokkenen erbij gebaat is als we met z'n allen de kop laten hangen. Misschien is het wel zo dat we hierdoor de grote avonturen en de kleine pleziertjes bewuster beleven. We tellen onze zegeningen regelmatig (als ik zou zeggen "dagelijks" zou ik ons als té mindfull schetsen), zijn zorgzaam voor de boot die ons weer veilig thuis moet brengen en vechten elkaar slechts af en toe de tent uit (hoort er ook bij, nietwaar?!)

Onze laatste vakantiedagen brengen we traditiegetrouw door op Texel. We ontdekken het Texelse OV en doen met de bus een "rondje Texel". Bij de vuurtoren stappen we uit om op het strand uit te waaien. Terug in de haven leven Tico en Sil zich nog een keer uit op het pannaveldje, in het speelschip en bij de nieuw aangelegde water- en tokkelbaan. 
En dan ... dan varen we terug naar Andijk, ruimen we de boot uit en gaat in Heiloo de wasmachine aan.

SeaMotions' zomer op zee wordt nu weer SeaMotions op zoet water.